Bodyguard
®
7000
Elektronisch controlesysteem
3.5 Gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen
De Bodyguard
®
7000 heeft een typetest ondergaan en is geschikt
bevonden voor gebruik in mogelijk explosieve omgevingen.
Elektronische subeenheden zijn ATEX-gecertificeerd. Alle combinaties
zijn geschikt voor gebruik in gevarenzones, met inbegrip van zone 0 en
20.
3.6 Goedkeuringsinformatie
De Europese normen, richtlijnen en voorschriften op basis waarvan dit
product is goedgekeurd, zijn vermeld in de conformiteitsverklaring (zie de
conformiteitsverklaring of www.draeger.com/product-certificates).
Bovendien voldoet het product aan de volgende voorschriften.
– Goedkeuring DSU: BS 10999:2010 (specificatie voor DSU's (distress
signal units) voor de brandweer en reddingsdiensten). Het product
voldoet alleen aan deze norm als het als een sleutelversie is
geconfigureerd.
– RF-conformiteit: EN 61000-4-3 CE en 30 V/m ISO 11452, deel 2.
3.7 Productmarkering en symbolen
3.7.1 Serienummer
Het serienummer van het product is op de drukmodule en de
gebruikersinterface vermeld in het formaat BRMY-1234 MM/JJJ, waarbij
MM/JJJ de maand en het jaar van productie aangeeft. De drukmodule is
bovendien voorzien van een 5-cijferig achtervoegsel dat het
serienummer van de interne HUD-zendereenheid aangeeft.
3.7.2 Symbolen op het LCD-scherm
Algemene symbolen
Lage batterijcapaciteit
Druk op de rechterknop
Batterijstoring of fout bij het
Wachten
opladen
Batterij opgeladen
Timing van de lekkagetest
Cilinderdruk laag
Lekkagetest geslaagd / sys-
teem ontluchten
Handmatig noodalarm
Lekkagetest mislukt
Automatisch noodalarm
Gebruikers-ID
Geslaagd of voltooid
Cilindertype – enkel
Mislukt of geannuleerd
Cilindertype – dubbel
Lekkagetest uitvoeren
Reset of enter
Ventiel openen
Stil alarm
Ventiel sluiten
PC Link-modus
Symbolen telemetrie
Actieve communicatie
Storing
Communicatie verloren
Evacueren
Vrijwillige terugtrekking
Symbolen terugtrekkingsalarm
TTR
Aankomstpunt
Terugtrekking
4
Bediening
4.1 Gereedmaken voor gebruik
AANWIJZING
Het LCD-scherm heeft een extern opofferingsscherm, uitgevoerd als
verwijderbaar, transparant scherm. Het opofferingsscherm kan voorzien
zijn van een dunne, flexibele beschermlaag. Verwijder deze dunne
beschermlaag vóór het eerste gebruik. Het opofferingsscherm niet
verwijderen.
1. Voer een visuele inspectie uit (zie paragraaf 6.2).
2. Monteer en bereid het ademluchttoestel voor op het gebruik zoals
beschreven in de gebruiksaanwijzing van het product.
– Voer een functietest van de Bodyguard
aangegeven dat een functietest van het ademluchttoestel moet
worden uitgevoerd (zie paragraaf 6.3).
3. Doe het ademluchttoestel om, zoals beschreven in de
gebruiksaanwijzing van het product.
– Na het openen van het cilinderventiel worden de zelftest- en
opstartprocedures gestart en vervolgens schakelt het systeem
over op de actieve modus.
4. Automatisch noodalarm DSU:
– Sleutelversie: verwijder de sleutel om de bewegingssensor te
activeren.
– Knopversie: verwijder de sleutel als u de bewegingssensor wilt
gebruiken.
4.2 Tijdens het gebruik
4.2.1 Gebruikersfuncties
De werking van elektronische apparaten kan tijdelijk worden verstoord
als ze aan hoge RF-straling worden blootgesteld. Het systeem
functioneert weer naar behoren als de RF-straling is verwijderd.
– Controleer op het LCD-scherm regelmatig de cilinderdruk en de TTW.
– De cilinderdruk en de TTW worden digitaal weergegeven op het
reguliere gebruiksscherm. (Afb. 3). De geschatte cilinderdruk
wordt op het scherm ook aangegeven door radiale segmenten.
Afb. 3
Regulier gebruiksscherm
– Om noodhulp of ondersteuning in te roepen, de knop voor handmatig
alarm indrukken
– Om de achtergrondverlichting van het scherm te verlichten, de linker-
of rechterknop kort indrukken.
– Met de rechterknop kan ook door alle opgeslagen gebruikers-ID-
informatie worden gebladerd.
4.2.2 Alarmen en statusberichten
WAARSCHUWING
Gebruikers moeten zich in een veilige omgeving bevinden, voordat het
EOST-alarm en de mechanische signaalfluit worden geactiveerd.
► Ga onmiddellijk naar een veilige omgeving zodra het fluitsignaal klinkt
tijdens een actie.
– De groene LED op de gebruikersinterface knippert elke seconde om
de actieve modus aan te geven.
– Als het vooralarm door de bewegingssensor wordt geactiveerd maar
niet is vereist, verplaats dan de gebruikersinterface om het alarm te
annuleren. Het vooralarm niet m.b.v. de knoppen uitschakelen.
– Als het volledige alarm door de bewegingssensor wordt geactiveerd,
annuleert u het alarm als volgt:
– Sleutelversie: plaats de sleutel. Met geplaatste sleutel bevindt
zich het systeem niet in de actieve modus. Het systeem bevindt
zich in een niet-operationele modus en de tijd-tot-fluiten wordt niet
weergegeven.
– Knopversie: druk tegelijkertijd op de linker- en rechterknoppen en
houd deze ingedrukt tot het alarm stopt.
– Als de melding Lage batterijcapaciteit
weergegeven, klinkt er elke 9 seconden een alarmtoon.
– Wanneer voor het eerst wordt aangegeven dat de batterij bijna
leeg is, kan het ademluchttoestel nog tot 2 uur veilig worden
gebruikt. Dräger raadt echter dringend aan om de batterijen te
vervangen of het power pack bij de eerste gelegenheid op te
laden (zie paragraaf 6.5).
– Als er een batterijfout wordt weergegeven, moet u onmiddellijk
naar een veilige plaats evacueren.
4.2.3 Alarmpatronen
Patroon vooralarm
De gebruikersinterface genereert een 3-tonig alarm met een toenemend
volume en de achtergrondverlichting op het LCD-scherm knippert.
Patroon volledig alarm
De gebruikersinterface genereert een herhalende hoge alarmtoon en de
rode en blauwe LED's op de gebruikersinterface knipperen.
– Het symbool
noodalarmen.
– Het symbool wordt weergegeven tijdens handmatige noodalarmen.
Patroon EOST-alarm
De gebruikersinterface genereert een onderbroken hoge alarmtoon. De
rode en blauwe LED's op de gebruikersinterface knipperen en een
gebied in het linker deel van het LCD-scherm knippert rood. Ongeveer
tegelijkertijd wordt ook de mechanische signaalfluit op het
®
7000 uit als wordt
ademluchttoestel geactiveerd.
4.2.4 Telemetrie en terugtrekkingsalarm
De tijdens telemetrie en terugtrekkingsalarmen gebruikte symbolen
(PSS
®
Merlin
– Zie paragraaf 4.5.5 voor een beschrijving van terugtrekkingsalarmen
en symbolen.
– Zie de gebruiksaanwijzing van PSS
van het gebruik van telemetrie en de bijbehorende symbolen.
4.3 Na gebruik
WAARSCHUWING
Verwijdering van het ademluchttoestel in een omgeving waar gevaarlijke
ademomstandigheden heersen is niet veilig.
► Zet het ademluchttoestel pas af wanneer u in een veilige omgeving
bent.
1. Zet het ademluchttoestel af zoals beschreven in de
gebruiksaanwijzing van het ademluchttoestel.
2. Schakel het elektronische systeem uit (zie paragraaf 4.4.5).
3. Voer na gebruik de taken zoals beschreven in de onderhoudstabel uit
(zie paragraaf 6.1).
4.4 Basisbedieningsfuncties
4.4.1 Zelftest- en opstartprocedure
Het systeem kan worden ingeschakeld wanneer het power pack is
gemonteerd, de linkerknop wordt ingedrukt, de sleutel is verwijderd of het
pneumatische systeem onder druk staat. Bij elke inschakeling (met of
zonder gemonteerde luchtcilinder) wordt de zelftest- en opstartprocedure
gestart.
bar
.
of Batterijfout
wordt weergegeven tijdens automatische
®
) worden weergegeven in paragraaf 3.7.2.
®
Merlin
®
voor een beschrijving
4.4.2 Zelftest
Tijdens de zelftest klinken alarmtonen, de LED's en het scherm
knipperen en de opstartprocedure loopt.
– Als het systeem de zelftest met succes heeft afgerond, schakelt het
over op de actieve modus.(zie paragraaf 4.4.4).
– Als het systeem de zelftest niet met succes heeft doorlopen, wordt
een van de volgende foutmeldingen weergegeven.
– Op het scherm wordt een kruis
Noteer de foutcode en neem contact op met Dräger.
– Op het scherm wordt Lage batterijcapaciteit
weergegeven en het scherm wordt uitgeschakeld. Zie de
probleemoplossing (paragraaf 5) voor oplossingen.
4.4.3 Opstartprocedure
De opstartvolgorde biedt informatie en opties voor de gebruiker als het
systeem wordt ingeschakeld. De procedure is configureerbaar via Dräger
PC Link (zie paragraaf 3.3.1) en alleen de vooraf geconfigureerde opties
en informatie worden tijdens het opstarten weergegeven.
Standaard opstartprocedure
De in dit hoofdstuk beschreven opstartprocedure is de
standaardopstartprocedure voor de Bodyguard
1. Achtereenvolgens worden de symbolen Wachten
voor Geslaagd
weergegeven als het systeem de zelftest uitvoert.
2. Het symbool voor het cilindertype
cilindertype wordt weergegeven. Als er meer dan één cilindertype in
het systeemgeheugen is opgeslagen, kan de gebruiker uit de
beschikbare opties de gewenste cilinder selecteren (zie
paragraaf 4.5.3).
3. Elektronische lekkagetest
hiermee het pneumatische systeem van het ademluchttoestel op
lekkage controleren (zie paragraaf 6.3.1).
4. Bewegingssensor geactiveerd
weergegeven om de status van de bewegingssensor van het
automatische noodalarm aan te geven.
Andere configureerbare opstartmogelijkheden
– Via Gebruikers-ID
kan informatie over de drager van een
gebruikers-ID-kaart naar het systeemgeheugen worden geüpload (zie
paragraaf 4.5.2).
– Batterijstatus
geeft de laadtoestand van het power pack aan met
behulp van de radiale segmenten op het scherm van de
gebruikersinterface. De batterijstatus wordt ook wel als
'brandstofmeter' aangeduid.
– Met Stil alarm
kan de gebruiker alarmen met een beperkt volume
wordt
selecteren voor gebruik binnen een beperkte ruimte, zoals een
gaspak of een werkplaats (zie paragraaf 4.5.4).
4.4.4 Actieve modus
De actieve modus is de belangrijkste gebruiksmodus van het
elektronische controlesysteem. Wanneer het systeem zich in de actieve
modus bevindt, zijn de elektronische controle- en waarschuwingsfuncties
actief. De actieve modus wordt aangegeven door het volgende.
– Het reguliere gebruiksscherm (Afb. 3) wordt weergegeven op de
gebruikersinterface.
– De groene LED op de gebruikersinterface knippert elke seconde.
Als bij de sleutelversie de sleutel is geplaatst, bevindt zich het systeem
niet in de actieve modus. Het bevindt zich in een niet-actieve modus:
TTW wordt niet op het LCD-scherm weergegeven, de cilinderdruk
daarentegen wel.
4.4.5 Het elektronische systeem uitschakelen
Het systeem kan alleen worden uitgeschakeld als de op de
gebruikersinterface aangegeven cilinderdruk onder een vooraf ingestelde
waarde ligt. Sluit het cilinderventiel en ontlucht het hele pneumatische
systeem voordat u het systeem uitschakelt.
Sleutelversie
– Na normaal gebruik en verwijderde sleutel: plaats de sleutel terug.
– Als het systeem is geactiveerd met geplaatste sleutel (bijvoorbeeld
tijdens de functietest): druk op de linkerknop en houd deze ingedrukt
tot het enter-symbool
wordt weergegeven en laat de knop
onmiddellijk los.
Knopversie
– Houd de rechter- en linkerknoppen ingedrukt tot het scherm leeg is en
laat de knoppen dan onmiddellijk weer los. Als de sleutel was
verwijderd, deze weer plaatsen.
4.5 Extra opstart- en bedieningsfuncties
4.5.1 Algemeen
De functies in deze paragraaf zijn alleen beschikbaar als ze vooraf
geconfigureerd zijn in het systeem. Meer informatie over configureerbare
instellingen en functies vindt u in paragraaf 3.3.1.
4.5.2 Gebruiker-ID (door gegevens bladeren)
Informatie over de drager (bijv. gebruikersnaam, korpsnaam en
kazernenummer) kan van een gebruikers-ID-kaart naar het
systeemgeheugen worden geüpload. Nadat de informatie is opgeslagen,
kunt u tijdens het gebruik door op de rechterknop te drukken door de
informatie op het scherm bladeren. De bladersnelheid is instelbaar m.b.v.
Dräger PC Link (zie paragraaf 3.3.1).
Informatie van een gebruikers-ID-kaart uploaden
1. Houd de gebruikers-ID-kaart tegen de achterkant van de
gebruikersinterface, direct achter het scherm.
2. Druk op de linkerknop om de opstartprocedure te activeren.
3. Als het gebruikers-ID-symbool
linkerknop voordat alle radiale segmenten uitgaan.
– Het scherm licht kort op en het systeem uploadt gegevens van de
gebruikers-ID-kaart naar het systeemgeheugen.
– Als het uploaden van de gegevens is voltooid, wordt een vinkje
weergegeven.
en een foutcode weergegeven.
of Batterijfout
®
7000.
en het symbool
of
en het geselecteerde
wordt weergegeven. De gebruiker kan
of gedeactiveerd wordt
wordt weergegeven, drukt u op de