Hoofdstuk 4
Uw faxen ophalen
U kunt uw machine bellen vanaf elke
toetstelefoon of faxmachine en uw
faxberichten naar een andere machine laten
sturen. Voordat u deze functie gebruikt, moet
u Fax opslaan of Faxvoorbeeld inschakelen
(zie Fax opslaan uu pagina 30 of Basis
gebruikershandleiding).
a
Kies het faxnummer.
b
Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode
op afstand in (3 cijfers gevolgd door l).
Als u één lange toon hoort, zijn er
berichten voor u.
c
Zodra u twee korte piepjes hoort, drukt u
op 9 6 2.
d
Wacht op een lange toon en toets
vervolgens met het aanraakpaneel de
kiestoetsen het nummer in van de
faxmachine waar de faxberichten
naartoe moeten worden gestuurd,
gevolgd door ## (max. 20 cijfers).
OPMERKING
Het is niet mogelijk om l en # als
kiesnummers te gebruiken. Druk echter
op # als u een pauze wenst te creëren.
e
Wacht totdat u het piepje hoort en hang
op. Uw machine belt het andere
faxapparaat en dit apparaat drukt
vervolgens uw faxberichten af.
34
Het nummer voor fax
4
doorzenden wijzigen
U kunt vanaf een andere toetstelefoon of
faxmachine het nummer voor Fax
doorzenden wijzigen.
a
Kies het faxnummer.
b
Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode
op afstand in (3 cijfers gevolgd door l).
Als u één lange toon hoort, zijn er
berichten voor u.
c
Zodra u twee korte piepjes hoort, drukt u
op 9 5 4.
d
Wacht op een lange toon, voer met het
aanraakpaneel het nieuwe nummer
(maximaal 20 cijfers) van de faxmachine
op afstand in waar de faxberichten
naartoe moeten worden gestuurd, en
voer vervolgens ## in.
OPMERKING
Het is niet mogelijk om l en # als
kiesnummers te gebruiken. Druk echter
op # als u een pauze wenst te creëren.
e
Wanneer u klaar bent, drukt u op 9 0 om
de afstandsbediening te stoppen.
f
Wacht totdat u het piepje hoort en hang
op.
4