Beheren hoe applicaties het geheugen gebruiken
Zoals beschreven in 'Applicaties openen en schakelen tussen applicaties' op pagina 32, omvat het applicatiebeheer gewoonlijk
alleen maar het installeren, openen en gebruiken van de applicaties. Het besturingssysteem beheert automatisch hoe de
applicaties het geheugen en andere bronnen gebruiken. Het kan echter voorkomen dat u meer wilt weten over de manier
waarop applicaties het geheugen en andere bronnen op uw tablet gebruiken.
Applicaties gebruiken twee soorten geheugen op uw tablet: opslaggeheugen en RAM-geheugen. Applicaties gebruiken
opslaggeheugen voor zichzelf en bestanden, instellingen en andere gegevens die ze gebruiken. De applicaties maken ook
gebruik van het RAM-geheugen (geheugen dat is bedoeld voor tijdelijke opslag en snelle toegang) wanneer ze actief zijn.
Alle tablets beschikken over interne opslag. Het besturingssysteem beheert en bewaakt het gedeelte van de interne opslag waar
de systeemimage, applicaties en bepaalde soorten bestanden en andere gegevens voor die applicaties worden opgeslagen,
omdat deze uw privégegevens kunnen bevatten. U kunt deze inhoud niet weergeven wanneer u de tablet met een USB-kabel
aansluit op een computer. Het andere gedeelte van de interne opslag, waar muziek, bestanden die u downloadt via de Browser
of Google Mail, enzovoort worden opgeslagen, is zichtbaar wanneer u de tablet aansluit op een computer (zie 'Verbinding maken
met netwerken en apparaten' op pagina 49).
Het besturingssysteem beheert ook hoe applicaties het RAM-geheugen van uw tablet gebruiken. Applicaties en hun
bijbehorende processen en services mogen het RAM-geheugen alleen gebruiken wanneer ze dit nodig hebben. Het
besturingssysteem kan processen die u onlangs hebt gebruikt, tijdelijk opslaan in het RAM-geheugen, zodat ze sneller worden
gestart wanneer u ze weer opent. Het cachegeheugen wordt echter gewist als het RAM-geheugen weer nodig is voor nieuwe
activiteiten.
Werken met applicaties
34