Algemene gids
Benaming en functie van de bedieningsorganen
In dit hoofdstuk worden de nummers en namen beschreven die in deze handleiding voor de toetsen en
regelaars worden gebruikt.
: Verwijst naar de pagina waar verdere informatie wordt gegeven.
1
Keuzepaneel
1
• P (aan/uit) toets
10
• Display
• STEP-toets
12
Voor het creëren van sequensgegevens met de
sequensstaptoetsen.
• BANK-toets
13
Voor bankselectie met de sequensstaptoetsen.
• PATTERN-toets
14
Voor patroonselectie met de sequensstaptoetsen.
NL-6
4
3
2
8
7
5
6
• SLICE-toets
17
Voor het verdelen van de sequensgegevens of een
externe geluidsbron met de sequensstaptoetsen.
• SAMPLING-toets
16
Voor sampling van een sequens of extern
ingangssignaal.
• PLAY-toets
11, 12
Voor het starten en stoppen met sequens-weergave.
• REC-toets
13, 16
Voor het starten en stoppen met real-time opname.
Wordt tevens gebruikt voor het starten en stoppen
van sampling.
• FUNCTION-toets
14, 15
Wordt gebruikt voor het configureren van de
gedetailleerde instellingen.
• HOLD-toets
14, 17
Zorgt ervoor dat geluiden en/of effecten continu
worden toegepast.
• EXIT-toets
Voor het teruggaan naar het vorige menu of een
ander scherm.