Gebruik van de stappensequencer om een melodie te creëren
Overschakelen naar een ander
patroon
Gebruik de onderstaande procedure om naar een
ander patroon over te schakelen voor het creëren van
sequensgegevens.
1.
Druk op de PATTERN-keuzetoets.
Er kan nu een patroon worden geselecteerd met de
sequensstaptoetsen 1 t/m 8.
Patroongroepnummer
2.
Druk op de sequensstaptoets waarvan het
nummer overeenkomt met het patroon dat u
wilt selecteren (1 t/m 8).
Er wordt overgeschakeld naar het geselecteerde patroon.
OPMERKING
• U kunt de patroongroep wijzigen met de
sequensstaptoetsen 11 t/m 14. Door de
patroongroep te wijzigen kunt u meerdere patronen
weergeven en de patroon-weergavevolgorde
veranderen. Raadpleeg voor verdere informatie de
aparte Gebruiksaanwijzing (Tutorial).
Toepassen van een effect
Het filtereffect is toegewezen aan pad 13 in bank 1 van
het sequensgegevensbestand 000. Druk op pad 13 om
het filtereffect toe te passen op de sequensgegevens. U
kunt ook een effect aan een sequensstaptoets toewijzen
en een sequens creëren waarop het effect is toegepast.
Een effect toepassen
1.
Houd de SEQ-keuzetoets ingedrukt en
gebruik de 11 (–) en 12 (+) toetsen om
sequensgegevens-bestandsnummer 000 te
selecteren.
2.
Druk op de BANK-keuzetoets en daarna op
sequensstaptoets 1 om bank 1 te selecteren.
NL-14
Huidige patroon
Patroonnummer
3.
Druk op pad 13.
Het filtereffect wordt op de sequensgegevens toegepast
zolang de pad wordt ingedrukt.
• Als u een effect continu wilt toepassen, houdt u de
HOLD-keuzetoets ingedrukt wanneer u op pad 13
drukt.
OPMERKING
• Er zijn tevens diverse effecten toegewezen aan de
pads 14 t/m 16 in bank 1 van het
sequensgegevensbestand 000. U kunt meerdere
effecten toepassen door gelijktijdig op meer dan één
pad te drukken.
Een effect aan een sequensstaptoets
toewijzen
1.
Voer de stappen 1 en 2 uit onder "Een effect
toepassen" om sequensgegevensbestand
000 te selecteren.
2.
Druk op de STEP-keuzetoets.
3.
Druk op de PLAY-keuzetoets.
De sequensgegevens in het bestand worden afgespeeld
waarbij de sequensstaptoetsen in numerieke volgorde
oplichten.
4.
Druk op pad 13 en daarna op de
sequensstaptoets van de stap waarop u het
filtereffect wilt toepassen.
Hierdoor wordt het filtereffect toegewezen aan de
sequensstaptoets.
• Om een effect aan een opeenvolgende serie
sequensstaptoetsen toe te wijzen, houdt u de eerste
sequensstaptoets van de serie ingedrukt en drukt dan
tegelijkertijd op de laatste sequensstaptoets van de serie.
OPMERKING
• U kunt ook een effect aan de sequensstaptoetsen
toewijzen zonder dat de sequensgegevens worden
afgespeeld.
Opslaan van sequensgegevens
U kunt de sequensgegevens in de
sequensgegevensbestanden 100 t/m 149 van de
TRACKFORMER vervangen door de sequensgegevens
die u creëert.
1.
Houd de FUNCTION-keuzetoets ingedrukt en
druk op de SEQ (WRITE)-toets.