Gebeurtenistypes
• "Communicatiefout: hardware comm. fout"
• "Communicatiefout: gegevensintegriteitsfout"
• "Communicatiefout: fout bij het lezen van het bestand"
• "Datum-/tijdswijziging"
• "Deur open"
• "Bovengrens temperatuur luchtsonde"
• "Bovengrens temperatuur primaire sonde"
• "Ondergrens temperatuur luchtsonde"
• "Ondergrens temperatuur primaire sonde"
• "Batterij leeg"
• "Geen batterij"
• "Stroomuitval: geen netstroom"
• "Inschakelen"
• "Compressor overtemp."
• "Sensorfout: Primaire sonde"
• "Sensorfout: Luchtsonde"
• "Sensorfout: Controlesonde"
• "Sensorfout: compressorsonde"
Gebeurtenissen bevestigen
Gebruik de knoppen Gebeurtenis bevestigen om de oorzaak van een alarmgebeurtenis en de corrigerende actie
te selecteren.
Een gebeurtenis bevestigen:
1. Raak de knop Oorzaak gebeurtenis aan. De keuzelijst met gebeurtenissen wordt weergegeven.
2. Raak de oorzaak van de alarmgebeurtenis aan. Beschikbare oorzaken zijn:
• Voorraad
• Alarmtest
• Overig
Opmerking: Wanneer Overig wordt aangeraakt, verschijnt het alfanumerieke toetsenbord. Voer de oorzaak van de alarmconditie in
(maximaal 40 tekens).
3. Raak de knop Ondernomen actie aan. De uitklaplijst met acties wordt weergegeven.
4. Raak de actie aan die is ondernomen om de alarmgebeurtenis te verhelpen. Beschikbare acties zijn:
• Inhoud verwijderd
• Test voltooid
• Overig
Opmerking: Wanneer Inhoud verwijderd of Test voltooid wordt aangeraakt, sluit de keuzelijst en wordt de selectie weergegeven in
de knop.
Opmerking: Wanneer Overig wordt aangeraakt, verschijnt het alfanumerieke toetsenbord. Voer de ondernomen actie in (maximaal
40 tekens).
5. Raak de knop Signatuur aan. Het alfanumerieke toetsenbord verschijnt.
6. Voer de gebruikersnaam of gebruikersinitialen in.
35
Hoofdstuk 9: Informatielogboek
360180-A/C