Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

T-Pro-Regelaar - Consolar CONTROL 300 Montage- En Gebruikshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

TDMA CONTROL 300
Hysterese
Top: 2 ... 6 K
Hier kan de schakelhysterese voor de toplading ingesteld
worden. Om te vermijden dat de zonnepomp continu aan-
en uitspringt, vindt de toplading plaats binnen een zelf te
bepalen temperatuurbereik (hysterese).
Indien bijvoorbeeld een topladingstemperatuur van 60 °C
en een hysterese van 2 K ingesteld worden, wordt de
zonnepomp op 60 °C in- en op 58 °C terug uitgeschakeld.
type collector :
1 / 2 / 3 / VARIABEL
Om de intervalverhouding (looptijd van de
zonnepomp/intervalpauze) aan de thermische traagheid
van de collector (snel/matig/traag) aan te passen, moet
het type collector als volgt ingesteld worden:
Instelling
Waterinhoud in
de collector
1
tot 1 liter/m²
2
tot 2 liter/m²
3
vanaf 2
liter/m²
variabel
speciale
collectoren
In de „Tabel voor de instelling van het type collector" op
pagina 13 vindt u de instelling van het type collector voor
verschillende collectoren.
boiler Max
°C
50... 90
Wanneer de voeler bovenaan in de boiler de ingestelde
temperatuur bereikt, wordt de zonnepomp uitgeschakeld.
In sommige gevallen (bv. tijdens de vakantie), kan het
nuttig zijn om de maximum boilertemperatuur op lager
dan 90 °C in te stellen om de installatieonderdelen te
sparen.
collector maX
100 ... 110 °C
Naargelang de temperatuur onderaan in de boiler wordt
de maximaal toegelaten collectortemperatuur ingesteld die
in de boiler mag voorkomen.
Differentie 50LaiR:
2 ... 12 K
Met de functie „Differentie solair" kan de
temperatuurdifferentie ingesteld worden, waarmee de
temperatuur aan de collectorvoeler hoger moet liggen dan
de temperatuur aan de boilervoeler onderaan zodat er
Intervalpauze
Draaitijd pomp
in minuten
in minuten
12
4
24
8
36
12
vrij te kiezen
vrij te kiezen
zonne-energie opgeladen kan worden. Bij kleine
buisdiameters en een goede warmte-isolatie kan een lage
waarde ingesteld worden. Bij langere leidingen, grote
buisdiameters, slechte warmte-isolatie of ongunstige
plaatsing van de voelers moet de temperatuurdifferentie
groter zijn.
VOORBEELD:
Bij een buisdiameter van 15 mm, een leiding van 20 m,
een pomp met weinig stroomverbruik en een goede
warmte-isolatie van de leiding kan de waarde op 6 K
ingesteld worden. Bij een instelling van 6 K schakelt de
zonnepomp in wanneer de temperatuur aan de
collectorvoeler minstens 6 K boven de temperatuur aan
de boilervoeler onderaan ligt. Wanneer de
temperatuurdifferentie tussen de collector en de
temperatuur onderaan in de boiler lager is dan 4 K
(hysterese van 2 K, in de fabriek ingesteld), schakelt de
zonnepomp uit.
Zonnepomp: ingang - functie - uitgang
Ingang
Collectorvoeler (in de leveromvang
voorzien)
Boilervoeler onderaan (in de
leveromvang voorzien)
Boilervoeler bovenaan (in de
leveromvang voorzien)
Uitgang: zonnepomp
OPMERKING:
De richtlijnen in de montagehandleiding i.v.m. de
collectorvoeler moeten altijd in acht genomen worden.

2.4 T-Pro-regelaar

hoofdmenu
ingave T-Pro
De CONTROL 300 heeft een universele
temperatuurdifferentieregeling waarmee schakelingen van
zeer uiteenlopende aard aangestuurd kunnen worden.
temperatuurvoeler 2 :
Ja / neen
Met "Temperatuurvoeler 2: Ja" wordt de
temperatuurdifferentieregelaar geactiveerd, d.w.z. dat de
temperatuur tussen T1 en T2 vergeleken wordt.
Met " Temperatuurvoeler 2: Neen" wordt de thermostaat
geactiveerd.
5
Functie
Toplading
Differentie solair
Differentie Solair
Boiler max

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor Consolar CONTROL 300

Inhoudsopgave