4.2 Meting
Voor aanvang van de eerste meting dient een testmeting uitgevoerd te worden met behulp van het
meegeleverde kalibratieblok. Voer 5 metingen door, en bereken hieruit het gemiddelde. Indien de
waarden uit de tabel 5 overschreden worden, kunt u gebruik maken van de interne kalibratiefunctie.
4.2.1 Inschakelen
Druk op de On/Off toets om het apparaat in te schakelen. De hardheidsmeter schakelt na
inschakeling meteen in de meetmodus.
4.2.2 Spannen van de veer
•
Houd het apparaat vast met de linkerhand, terwijl u met de rechterhand de spanhuls
vasthoudt. Schuif de spanhuls zachtjes tegen de veerkracht in tot aan de aanslag, in de
richting van de behuizing.
•
Laat de spanhuls terugkeren in zijn oorspronkelijke positie.
4.2.3 Meting
•
Houd het meetapparaat met de steunring op het te meten oppervlak. Druk nu op de trigger,
bovenop het handvat. De meting wordt nu uitgevoerd. Zowel het meetoppervlak, als het
apparaat en de bediener dienen stabiel te zijn.
•
Na de meting toont het display het meetresultaat.
Let op: houd er rekening mee dat het correct vasthouden van het apparaat invloed heeft op het
meetresultaat. Het apparaat moet loodrecht en stevig op het oppervlak van het materiaal staan. Een
kleine ruimte tussen de steunring en het materiaaloppervlak kan de resultaten reeds vervalsen.
•
Elke zone van het testobject moet 5 maal gemeten worden. De resultaten dienen niet
meer dan ±15 HL af te wijken van de gemiddelde waarde.
•
In de volgende tabel ziet u waar u op moet letten bij het uitvoeren van een meetreeks:
Type indenter
Afstand tussen twee
D、DC、DL、
D+15
C
GEBRUIKSAANWIJZING
Durometer PCE-2550
verschillende
meetpunten
niet minder dan
3 mm
2 mm
Afstand tussen het midden van een meetpunt
en de kant van meetobject
niet minder dan
5 mm
4 mm
11