Bedieningshandleiding
Veiligheids- stilstandsbewaker
Het schakelvoorbeeld wordt getoond met gesloten
beschermvoorzieningen en in spanningsloze toestand. Inductieve
verbruikers (externe relais enz.) moeten via een aangepaste schakeling
ontstoord worden.
Het leggen van de verbindingskabels van de naderingsschakelaar
gelegd in zones met een sterke stoorstraling (bijv. niet ontstoorde
frequentieomvormers, voedingskabels van sterke aandrijvingen, enz.)
moet vermeden worden; eventueel moeten afgeschermde kabels
gebruikt worden.
Vereisten voor de gebruikte naderingsschakelaars
Maakcontact (NO), p-schakelend,
uitgangsspanning: 20 ... 30 VDC,
uitgangsstroom: ≥ 50 mA
bijv. Schmersal IFL ..-..-10 P
Legende
Gedwongen verbrekend
A
Inductieve naderingsschakelaar
R
resetknop
J
Aan-/uitknop
I 0
Startknop
H
Ontgrendelknop
E
Bijkomend stilstandsignaal
X
A
Veiligheidsvergrendeling
B
Veiligheidsschakelaar
8.2 Geïntegreerde systeemdiagnose (ISD)
De LED-aanduiding van de veiligheidsmodules geeft de verschillende
schakeltoestanden en fouten weer. De volgende tabellen verklaren de
schakeltoestanden.
Schakeltoestandstabel:
Diagnose LED
Toestand van het systeem
groene LED brandt
Vrijgavecontacten gesloten
gele LED knippert
Bij aansluiting van twee
(0,5 Hz)
naderingsschakelaars heeft slechts een
schakelaar de onderste grensfrequentie
overschreden, de vrijgavecontacten zijn
geopend.
gele LED knippert
Motor loopt, de grensfrequentie is
(2 Hz)
overschreden, de vrijgavecontacten zijn
geopend.
Bij foutmeldingen brandt de orange LED met korte pauzes. Tijdens
deze pauzes knippert de LED met korte impulsen.
Tabel foutweergave
Aanduiding (oranje)
Fout
LED
1 impuls
Frequentie sensor 1
te laag,
Fout ingang X2
2 impulsen
Frequentie sensor 2
te laag,
Fout ingang X4
3 impulsen
Storing spanning
X2/X4
4 impulsen
Stoorsignalen aan
de ingangen, geen
veilige evaluatie
5 impulsen
Niet of beide relais
niet geactiveerd bin-
nen een bepaalde
bewakingstijd
6 impulsen
Relais niet afgeval-
len bij het bedienen
van de schakelaar
7 impulsen
Stoorsignalen op de
interne datakabels
De foutmelding wissen
De foutmelding wordt gewist als de foutoorzaak geëlimineerd is en de
FWS alle functies heeft kunnen controleren.
NL
FWS 2105
FWS 2505
Oorzaak
Defecte toevoerkabel
of defecte
naderingsschakelaar
Defecte toevoerkabel
of defecte
naderingsschakelaar
Een of beide
naderingsschakelaars
leveren geen
uitgangsspanning:
naderingsschakelaar
defect of leidingen
onderbroken
Te hoge capacitieve
of inductieve
inkoppelingen op
de kabels van de
schakelaar of de
toevoerkabel van de
spanningstoevoer
Te lage
bedrijfsspanning U
e,
Defect relais
Verkleefd relaiscontact
De interne
gegevensoverdracht
is gestoord door te
hoge capacitieve
of inductieve
inkoppelingen op de
interne datakabels
5