Hellingen zijn een hoofdfactor bij ongelukken in verband
met wegglijden en omvallen, waarbij ernstig letsel kan
ontstaan. Elke helling vraagt extra oplettendheid. Als u
zich bij een helling ongemakkelijk voelt, maai die dan
liever niet.
Kijk uit voor gaten, geulen, sporen en hobbels. In hoog
gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar.
Maai niet bij een steil aflopend gedeelte, een sloot, of
een dijk of wal. U zou dan uw evenwicht kunnen
verliezen of niet meer stevig kunnen staan.
Maai geen nat gras. Het heeft weinig steun, zodat er
kans op wegglijden is.
Onderhoud en stalling
Zorg dat alle moeren en bouten (in het bijzonder de
bouten voor bevestiging van maaimessen) en
schroeven steeds goed vastgedraaid zijn, zodat de
apparatuur veilig is om mee te werken.
Als er zich brandstof in de tank bevindt de maaier niet
opbergen in een afgesloten ruimte waar benzine-
dampen in contact met open vuur of vonken kunnen
komen.
Laat de motor afkoelen voordat u de maaimachine in
een afgesloten ruimte opbergt.
Om brandgevaar te voorkomen moet de motor, de
geluiddemper, het accucompartiment, en de brandstof-
tank vrij zijn van gras, bladeren en overtollig
smeervet.
Vervang versleten of beschadigde onderdelen ten
behoeve van een veilig gebruik.
Wees extra voorzichtig bij het omgaan met benzine; de
damp kan ontploffen.
Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen.
Controleer regelmatig hun goede werking.
Houd de maaier vrij van gras, bladeren, of andere
opgehoopte rommel. Ruim gemorste olie of benzine
meteen op.
Overzicht van veiligheidssymbolen
Veiligheidsalarm —
symbool in de driehoek
geeft het gevaar aan
Veiligheidsattentie-
symbool
Probeer nooit de wielhoogte af te stellen terwijl de
(elektro)motor nog loopt.
Haal bij maaiers op netvoeding altijd de elektrische
voeding los, voordat u gaat reinigen, repareren, of
afstellen.
Componenten van de grasvanger zijn onderhevig aan
slijtage, beschadiging en achteruitgang, waardoor
bewegende delen bloot zouden kunnen komen te
liggen, of voorwerpen weggeslingerd. Controleer
regelmatig componenten, en vervang ze zo nodig door
onderdelen zoals door de fabrikant aanbevolen.
Maaimessen zijn scherp en kunnen snijden. Omwikkel
het maaimes of draag handschoenen, en wees extra
voorzichtig bij onderhoud aan de maaimessen.
Verander niet de stand van de toerenregelaar van de
motor, en laat de motor niet te snel draaien.
Geluidsdruk
Deze machine produceert een continu-geluidsdruk volgens
A-norm bij het oor van de bestuurder van 85,4 dB(A), op
basis van metingen uitgevoerd op identieke machines
volgens ANSI B71.5-1984 procedures.
Geluidsvermogen
Deze machine produceert een geluidsvermogenniveau van
98,6 LwA, op basis van metingen uitgevoerd op identieke
machines volgens Richtlijn 84/538/EEG en wijzigingen
daarvan.
Trillingsniveau
Deze machine produceert een maximum hand-arm
trillingsniveau van 7,27 m/s , op basis van metingen
uitgevoerd op identieke machines volgens ISO 5349
procedures.
Veiligheidsschermen niet
openen of verwijderen
terwijl de motor loopt
Een roterend maaimes
kan tenen of vingers
afsnijden. Blijf uit de
buurt van het maaimes
terwijl de motor draait
5