GEVAAR
MOGELIJK GEVAAR
Benzine is onder bepaalde omstandigheden
uitermate brandbaar en explosief.
WAT ER KAN GEBEUREN
Brand of explosie van benzine kan brand-
wonden of schade aan eigendommen
veroorzaken.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij koude motor
bijvullen. Veeg gemorste benzine meteen op.
Vul de tank niet helemaal, maar slechts
tot 6-13 mm (1/4-1/2") vanaf de bovenrand van
de tank. De vulopening mag zelf niet vol staan,
omdat deze ruimte nodig is voor het uitzetten
van de brandstof.
Rook niet wanneer u met benzine bezig bent en
houd de brandstof weg van open vlammen of
vonken.
Bewaar benzine in een goedgekeurde tank.
Buiten het bereik van kinderen houden.
Koop nooit meer benzine dan u in 30 dagen
kunt gebruiken.
GEVAAR
MOGELIJK GEVAAR
Tijdens het bijvullen van benzine kan onder
bepaalde omstandigheden een statische lading
ontstaan, die de benzine kan ontsteken.
WAT ER KAN GEBEUREN
Brand of explosie van benzine kan brand-
wonden of schade aan eigendommen
veroorzaken.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt
van de maaier zetten alvorens de tank bij te
vullen.
Benzinevaten nooit in een vrachtwagen of
aanhanger vullen, omdat bekleding of kunststof
beplating het vat kan isoleren en de afvoer van
statische lading kan bemoeilijken.
Als het praktisch mogelijk is is het verstandig
om apparatuur met benzinemotoren eerst van
de vrachtwagen of aanhanger te halen, en het
apparaat bij te tanken terwijl het met de wielen
op de grond staat.
Als dit niet mogelijk is, dergelijke machines op
een vrachtwagen of aanhanger bij voorkeur uit
een draagbaar vat bijvullen, niet met behulp
van een vulpistool van een pomp.
Als een vulpistool moet worden gebruikt, de
vulpijp voortdurend in contact met de rand van
de brandstoftank of de opening van het vat
houden, totdat het bijvullen voltooid is.
Gebruik regelmatig een brandstofstabilisator/conditioner
tijdens de toepassing en stalling. Een stabilisator/
conditioner houdt tijdens het gebruik de motor schoon en
zorgt ervoor dat er tijdens de stalling geen rubberachtige
harsresten in de motor worden afgezet.
BELANGRIJK: Gebruik geen andere toevoegingen
dan de brandstofstabilisator/conditioner. Gebruik geen
brandstofstabilisator op alcoholbasis zoals ethanol,
methanol of isopropanol.
11