6. Laat de motor draaien totdat hij stopt.
7. Start de motor weer, om zeker te zijn dat er geen
benzine meer in de carburator achtergebleven is.
Stalling
Om de grasmaaier klaar te maken voor de stalling buiten
het maaiseizoen moeten de aanbevolen
onderhoudsprocedures worden uitgevoerd. Zie Onderhoud
op blz. 15.
Stal de grasmaaier op een koele, schone en droge plaats.
Bedek de grasmaaier zodat hij schoon en beschermd blijft.
Voorbereiden van het
startsysteem
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Benzine kan verdampen als die over een
langere periode opgeslagen blijft staan.
WAT ER KAN GEBEUREN
Verdampte brandstof kan exploderen als er
open vuur bij komt.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Bewaar benzine (brandstof) niet voor langere
tijd.
Stal de grasmaaier niet met de brandstof nog in
de tank op een plaats waar open vuur in de
buurt is. (Voorbeeld: de waakvlam van een
oven, verwarmingsketel, gasboiler, geiser of
dergelijke).
Laat de motor afkoelen voordat u de
maaimachine in een afgesloten ruimte opbergt.
Maak de brandstoftank leeg de laatste keer dat u maait
voordat de grasmaaier de stalling in gaat.
1. Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek aan
benzine.
2. Gebruik de starthulp en start de motor weer.
3. Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek aan
benzine. Als de motor niet meer wil starten is hij
voldoende droog.
Voorbereiden van de motor
1. Vervang de olie in het carter, terwijl de motor nog
warm is. Zie Olie verversen op blz. 16.
2. Haal de bougie eruit (Fig. 31).
3. Voeg uit een olieblik ongeveer een eetlepel olie toe via
het bougiegat.
4. Draai de motor langzaam een paar maal rond, met
behulp van het startkoord, om de olie te verspreiden.
5. Breng de bougie weer aan, maar monteer nog niet de
bougiekabel op de bougie.
Algemene informatie
1. Reinig de maaikast. Zie De onderkant van de
grasmaaier reinigen op blz. 18.
2. Haal eventueel vuil en haksel van de cilinder, de
koelvinnen van de cilinderkop, en het huis van de
blazer.
3. Verwijder maaisel, vuil en roet van de buitenste
motoronderdelen, de uitlaatring, en de bovenkant van
de maaikast.
4. Controleer de toestand van het maaimes. Zie
Onderhoud van het maaimes op pagina 19.
5. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.
6. Smeer de rijaandrijving. Zie Smeren van de
rijaandrijving op blz. 22.
7. Werk alle geroeste of afgebladderde verfoppervlakken
bij met verf die verkrijgbaar is bij een geautoriseerde
Service Dealer.
De handgreep invouwen
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Onjuist in- of uitklappen van de handgreep kan
bekneld raken, uitrekken of andere
beschadiging van de kabels veroorzaken.
WAT ER KAN GEBEUREN
Geknikte, uitgerekte of beschadigde kabels
kunnen storingen veroorzaken, waardoor een
onveilige situatie ontstaat.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Bekneld raken, uitrekken of andere
beschadiging van de kabels voorkomen.
Let goed op de kabels bij in- of uitklappen van
de handgreep.
De maaier niet gebruiken als één of meer
kabels geknikt, uitgerekt of beschadigd is.
Neem contact op met een erkende Service
Dealer.
23