de bloedsomloop. Daarom wijken de meetresultaten af van de
rustbloeddrukwaarde.
Herhaal de meting na ten minste 5 minuten rust en ontspan-
ning. Ga naar een voldoende rustige en comfortabele plek, blijf
daar rustig zitten, sluit uw ogen, probeer u te ontspannen en
adem rustig en gelijkmatig.
Als de volgende meting toont dat er nog steeds geen sprake is
van voldoende stabiliteit, kunt u de meting na nog een rustpe-
riode opnieuw herhalen. Als de volgende meetresultaten insta-
biel blijven, duidt u de gemeten bloeddrukwaarden als zoda-
nig aan, omdat tijdens uw metingen onvoldoende rust in de
bloedsomloop kon worden bereikt.
In dat geval kan er sprake zijn van innerlijke onrust, wat niet
kan worden verholpen door middel van korte rustperioden.
Bovendien kunnen ook bestaande hartritmestoornissen leiden
tot een instabiele bloeddrukmeting.
Het ontbreken van een rustbloeddruk kan verschillende oorza-
ken hebben, zoals lichamelijke belasting, geestelijke inspan-
ning of afleiding, spreken of hartritmestoornissen tijdens de
bloeddrukmeting.
In de meeste gevallen biedt de HSD-diagnostiek zeer goede
informatie over de aanwezigheid van rust in de bloedsom-
loop bij een bloeddrukmeting. Bepaalde patiënten met hart-
ritmestoornissen of langdurige geestelijke belasting kunnen
langdurig hemodynamisch instabiel blijven, zelfs na meerdere
rustperioden. De nauwkeurigheid van de bepaling van de rust-
bloeddruk is bij deze gebruikers beperkt. De HSD-diagnostiek
heeft net als andere medische meetmethoden een beperkte
nauwkeurigheid en kan in bepaalde gevallen onjuiste resultaten
bieden. De gemeten bloeddrukresultaten die zijn bepaald met
rust in de bloedsomloop zijn bijzonder betrouwbaar.
7. Meetwaarden laden en wissen
De resultaten van iedere succesvolle meting worden
samen met de datum en de tijd opgeslagen. Bij meer dan
60 meetgegevens gaan iedere keer de oudste meetgege-
vens verloren.
• Om de geheugenlaadmodus te openen, moet u de
bloeddrukmeter eerst inschakelen. Druk daarvoor op
de START/STOP-toets
• Selecteer na de volledige weergave binnen 3 secon-
den het gewenste gebruikersgeheugen (
geheugentoets M1 of M2.
– Als u de gemeten gegevens voor gebruikersgeheugen
wilt bekijken, drukt u op de geheugentoets M1.
– Als u de gemeten gegevens voor gebrui-
kersgeheugen
de geheugentoets M2.
Op het display wordt uw laatste meting
weergegeven.
• Druk op de betreffende geheugentoets (M1 of M2).
Als u gebruikersgeheugen1 hebt geselecteerd, moet
geheugentoets M1 worden gebruikt.
Als u gebruikersgeheugen2 hebt geselecteerd, moet
geheugentoets M2 worden gebruikt.
12
.
wilt bekijken, drukt u op
) met de