Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Een Studio Set Bewerken; Algemene Instellingen Studio Set; De Part Instellingen Bewerken - Roland SuperNATURAL INTEGRA-7 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Een Studio Set bewerken

Algemene instellingen Studio Set

Hier kunt u instellingen maken die van toepassing zijn op de gehele
Studio Set.
1.
In het top scherm drukt u op de [MENU] knop.
2.
Kies 'STUDIO SET COMMON' en druk op de [ENTER] knop.
3.
Gebruik de cursorknoppen om een item te selecteren, en
gebruik de waarde draaiknop om de waarde van dat item
te bewerken.
COMMON parameter
MEMO
Voor informatie over de Part parameters, zie 'Parametergids PDF' .
Tab
Uitleg
Specificeert het tempo van de Studio Set, en het drum Part
GENERAL
waarop COMP + EQ wordt toegepast.
Wanneer Tone regelingen 1-4 worden gebruikt, specificeert
CONTROL
dit de MIDI-boodschappen die de parameters besturen.
PHASE
Zet dit op 'On' als u verschillen in timing tussen noten die
LOCK
door Parts op hetzelfde MIDI-kanaal worden gespeeld.

De Part instellingen bewerken

Een Studio Set bevat 16 Parts. U kunt instellingen zoals volume
(Level), Equalizer (EQ) en toetsenreeks (KBD) voor elke Part
bewerken.
1.
In het top scherm drukt u twee keer op de [PART VIEW]
knop.
2.
Gebruik de cursorknoppen om het item dat u wilt
bewerken te selecteren, en gebruik de waarde draaiknop
om de waarde te bewerken.
Door de [SHIFT] knop ingedrukt te houden en de cursor
[
] [
] knoppen te gebruiken, kunt u tussen tabs schakelen.
MEMO
Voor informatie over de Part parameters, zie 'Parametergids PDF' .
Parts 1–16
Tab
Parameter
Waarde
TYPE
Toont/selecteert het Tone type.
BANK
Toont/selecteert de Tone Bank.
TONE
Toont/selecteert het Tone nummer.
Tone Number
De Tone naam wordt rechts weergegeven.
32
Tab
Parameter
Waarde
Past het volume van elk Part aan.
Level
Het belangrijkste doel van deze instelling is het
aanpassen van de volumebalans tussen Parts.
Past de pan van elk Part aan.
'L64' is uiterst links, '0' is midden en '63R' is uiterst rechts.
Pan
* Dit heeft geen effect als Motional Surround aan is.
Stelt het niveau van het signaal dat naar Chorus wordt
gestuurd voor elk Part in.
Cho Send Level
Zet dit op 0 als u geen Chorus wilt toepassen.
Stelt het niveau van het signaal dat naar Reverb wordt
gestuurd voor elk Part in.
Rev Send Level
Zet dit op 0 als u geen Reverb wilt toepassen.
Specificeert voor elk Part hoe het directe geluid wordt
uitgestuurd.
Output Assign
Als Motional Surround aan is, wordt Surround uitvoer
ingeschakeld, en wordt deze instelling genegeerd.
Specificeer voor elk Part of het MIDI-data ontvangt (ON),
Rx Switch
of deze negeert (OFF).
LEVEL
Rx Channel
Specificeert het MIDI-kanaal voor elk Part.
Stelt in hoe de noten van de Patch worden gespeeld.
Mono/Poly
De MONO instelling is effectief als een solo instrument
Patch zoals sax of fluit wordt gespeeld.
Zet deze parameter op 'ON' als u de Legato optie wilt
gebruiken, en op 'OFF' als u dat niet wilt.
Legato is een optie die alleen werkt als de Mono/Poly
MONO is. Als Legato op 'ON' staat, en een toets wordt
ingedrukt terwijl een andere al is ingedrukt, veroorzaakt
dit dat de toonhoogte van de noot die op dat moment
wordt gespeeld verandert in die van de nieuw
Legato Switch
ingedrukte toets terwijl het geluid blijft klinken. Dit
kan effectief zijn als u uitvoeringstechnieken zoals het
hameren op, en trekken aan de snaren van een gitarist
wilt simuleren.
* Deze instelling wordt genegeerd voor Parts waaraan
een Tone is toegewezen.
Specificeert het aantal stemmen dat voor elk Part
Voice Reserve
wordt gereserveerd wanneer meer dan 128 stemmen
tegelijkertijd worden gespeeld.
Zet dit op 'ON' als u de Equalizer wilt gebruiken, op of
EQ Switch
'OFF' als u dat niet wilt.
EQ Low Freq
Specificeert de frequentie van de lage reeks.
Specificeert de hoeveelheid versterking/afkapping van
EQ Low Gain
de lage reeks.
EQ Mid Freq
Specificeert de frequentie van de middenreeks.
EQ
Specificeert de hoeveelheid versterking/afkapping van
EQ Mid Gain
de middenreeks.
Specificeert de breedte van de middenreeks.
Q
Hogere waardes maken de reeks smaller.
EQ High Freq
Specificeert de frequentie van de hoge reeks.
Specificeert de hoeveelheid versterking/afkapping van
EQ High Gain
de hoge reeks.
Dit bepaalt wat er met het niveau van de Tone gebeurt
als een noot, die hoger is dan de gespecificeerde
toetsenreeks van de Tone, wordt gespeeld.
Key Fade Upper
Hogere instellingen produceren een meer geleidelijke
afname in volume. Als u niet wilt dat de Tone te horen is
als een noot buiten de toetsenreeks wordt gespeeld, zet
u deze parameter op '0' .
Specificeert de hoogste noot die de Tone voor elke Tone
laat klinken.
Key Range
* Als u probeert de laagste toets hoger te maken dan
Upper
de hoogste toets, of de hoogste toets probeert te
KBD
verlagen tot onder de laagste toets, wordt de andere
waarde automatisch in dezelfde instelling gewijzigd.
Key Range
Specificeert de laagste noot die de Tone voor elke Tone
Lower
laat klinken.
Dit bepaalt wat er met het niveau van de Tone gebeurt
als een noot, die lager is dan de gespecificeerde
toetsenreeks van de Tone, wordt gespeeld.
Key Fade Lower
Hogere instellingen produceren een meer geleidelijke
afname in volume. Als u niet wilt dat de Tone te horen is
als een noot buiten de toetsenreeks wordt gespeeld, zet
u deze parameter op '0' .

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave