Installatie
4.1.3
Aansluiting voor aanzuigmonsters
Innamesnelheid:
Let op het volgende bij het opstellen van het instrument:
• Installeer de aanzuigleiding altijd zodanig, dat deze onder een hoek naar boven toe verloopt
vanaf het monsternamepunt naar het monstername-apparaat.
• Het monstername-apparaat moet boven het monsternamepunt worden opgesteld.
• Vermijd sifonvorming in de aanzuigleiding.
Voorwaarden aan het monsternamepunt:
• Sluit de aanzuigleiding niet aan op systemen die onder druk staan.
• Gebruik het aanzuigfilter om grove en abrassieve vaste stoffen tegen te houden die
verstopping kunnen veroorzaken.
• Dompel de aanzuigleiding in de doorstroomrichting.
• Neem het monster op een representatief punt (turbulente stroming, niet direct op de bodem
van het kanaal).
Nuttige monstername-accessoires
• Aanzuigfilter:
houdt grove vaste stoffen tegen en vaste stoffen die verstopping kunnen veroorzaken.
• Dompelarmatuur:
De instelbare dompelarmatuur bevestigt de aanzuigleiding op het monsternamepunt.
4.2
Installatie
1.
Houd bij het installeren van het instrument rekening met de installatie-
omstandigheden.
2.
Installeer de aanzuigleiding van het monsternamepunt naar het instrument.
3.
Schroef de aanzuigleiding op de slangaansluiting van het instrument.
4.3
Monstername met doorstroomarmatuur
Het monster wordt direct genomen uit de doorstroomarmatuur die in de basis is geïnstalleerd
of uit een externe doorstroomarmatuur.
De doorstroomarmatuur wordt gebruikt voor monstername uit druksystemen bijv.:
• Tanks die op hoogte zijn geplaatst
• Persleidingen
• Transport met externe pompen
12
ASP-station 2000 RPS20B
Endress+Hauser