Anleitung_TCTS_1701_EX_NL__ 22.04.13 09:45 Seite 26
NL
Laser uitschakelen: schakelaar laser
n
AAN/UIT (32) naar de stand 0 brengen. De
laserstraal dooft. Gelieve de laser steeds uit
te schakelen als u hem niet nodig heeft
teneinde de batterijen te ontzien.
De laserstraal kan door afgezet stof en
n
spaanders worden geblokkeerd. Verwijder
daarom deze partikels na elk gebruik
(toestel uitschakelen) van de
laseruitlaatopening.
Opmerkingen omtrent de batterijen: Als u
n
de laser een tijdje niet gebruikt is het aan te
raden de batterijen uit het batterijvak te
verwijderen. Door uitlopen van
batterijvloeistof zou schade aan het toestel
kunnen worden berokkend.
Batterijen niet op radiateurs leggen of
n
langdurig aan de felle zon blootstellen;
temperaturen boven 50°C zouden schade
aan de batterijen kunnen veroorzaken.
9. Bedrijf
Let op !!
Na elke nieuwe afstelling is het aan te raden
n
een proefsnede uit te voeren om de
afgestelde afmetingen te controleren.
Na het aanzetten van de zaag wachten tot
n
het zaagblad zijn maximumtoerental heeft
bereikt voordat u de snede uitvoert.
Let op bij het insnijden!
n
Gebruik het toestel alleen met afzuiging.
n
Controleer en reinig regelmatig de
n
afzuigkanalen.
9.1 Uitvoeren van langssneden (fig. 39)
Hierbij wordt een werkstuk in lengterichting
doorsneden.
Eén kant van het werkstuk wordt tegen de
parallelaanslag (7) geduwd terwijl de vlakke
zijde op de zaagtafel (1) ligt. De
zaagbladafdekking (2) moet altijd op het
werkstuk worden neergelaten.
De werkstand tijdens het zagen in lengterichting
mag nooit in één lijn met het verloop van de
snede zijn.
26
Parallelaanslag (7) afstellen naargelang van
n
de hoogte van het werkstuk en de gewenste
breedte (zie 8.4).
Zaag aanzetten.
n
Handen met gesloten vingers plat op het
n
werkstuk leggen en het werkstuk langs de
parallelaanslag (7) het zaagblad (5) in
schuiven.
Met de linker of rechter hand (naargelang
n
de positie van de parallelaanslag) zijdelings
geleiden, maar enkel tot de voorkant van de
zaagbladafdekking (2).
Werkstuk steeds tot het einde van het
n
spouwmes (4) doorschuiven.
De snijafval blijft op de zaagtafel (1) liggen
n
tot het zaagblad (5) opnieuw tot stilstand is
gekomen.
Lange werkstukken aan het einde van het
n
snijden beveiligen tegen neerkantelen! (b.v.
afrolstandaard etc.)
9.1.1 Snijden van smallere werkstukken
(fig. 40)
Langssneden van werkstukken met een
breedte van minder dan 120 mm moeten zeker
met gebruikmaking van een schuifstok (17)
worden uitgevoerd. Schuifstok is niet bij de
levering begrepen. Versleten of beschadigde
schuifstok onmiddellijk vervangen.
9.1.2 Snijden van zeer smalle werkstukken
(fig. 41)
Voor langssneden van zeer smalle
n
werkstukken met een breedte van 30 mm en
minder moet zeker een schuifhout worden
gebruikt
Daarbij gebruikt u best het laag geleidevlak
n
van de parallelaanslag.
Schuifhout niet bij de leveringsomvang
n
begrepen! (Verkrijgbaar in de
desbetreffende gespecialiseerde
handel). Versleten schuifstok tijdig
vervangen.