Inhoudsopgave
Advertenties
Reiniging op momentane Dp
Tijdens de normale werking bewaakt het toestel de mate van verstopping van het filter door meting van het drukverschil tussen de ingang en de
uitgang van de door de sensoren S1 en S2 gemeten filterelementen. Wanneer het verschil een ingestelde, door de gebruiker te wijzigen waarde heeft
overschreden, wordt onmiddellijk een automatische reinigingscyclus van de filters gestart.
Reiniging op uitgestelde Dp
Wanneer Dp een ingestelde waarde overschrijdt (dezelfde als gebruikt is voor het starten van de momentane reiniging), wordt de reiniging
geprogrammeerd om te worden uitgevoerd, maar op een door de gebruiker gespecificeerd tijdstip.
Geprogrammeerde reiniging
Het is mogelijk een reinigingscyclus uit te voeren op een bepaalde dag van de week, op een bepaald tijdstip of op meerdere dagen van de week. De
reiniging van het toestel wordt echter ook uitgevoerd als tijdens de werking de maximaal ingestelde waarde Dp niet wordt overschreden. De reiniging
kan geprogrammeerd worden voor een bepaalde dag van de maand, elke twee maanden, elke drie maanden of elk half jaar.
Initiële reiniging
Deze functie kan gebruikt worden nadat de installatie is gewassen of telkens als deze een buitengewone reiniging nodig heeft. Alvorens deze functie
te starten, moet de duur ervan worden ingesteld. Bij het bereiken van de ingestelde Dp wordt onmiddellijk een reinigingscyclus gestart. Zodra het
aantal ingestelde uren is bereikt, zal het systeem de initiële reiniging verlaten en de normale werking hervatten met de normale tijdsregeling voor de
reinigingen (bijv. een keer per week) en/of op basis van de waarde voor de normale werking Dp.
manueel forceren
Het is mogelijk de werkingsstatus met de functie "forceren" via de gebruikersinterface of op afstand te starten (via de bus). Nadat de gewenste
inschakeling is beëindigd, keert het toestel terug naar de normale werking. Door de functie "manueel forceren" kunnen via de gebruikersinterface de
cycli "reinigen", "slaap", "additieven toevoegen" en "controle van sensoren" worden gestart.
Slaap
In de stand "slaap" wordt het toestel tijdelijk inactief gemaakt en in de wachtstand geplaatst. Daarbij is de afsluiter V1 gesloten en wordt de werking
niet gecontroleerd. Zo kan het toestel voor bepaalde tijd worden uitgeschakeld, bijvoorbeeld als de installatie in de zomer wordt uitgezet. Nadat de
"slaap"-fase is beëindigd, zal het toestel de normale werking hervatten. De alarmmeldingen blijven actief.
Additieven toevoegen
Controle van sensoren
De regelaar controleert periodiek of de sensoren goed werken. In het menu van de regelaar bevindt zich een speciaal item waarmee deze procedure
handmatig kan worden uitgevoerd.
De activering van het G. OUT-relais moet door de gebruiker ingezet worden voor een systeem om de temperatuur van het afvalwater
van het toestel te verlagen, bijvoorbeeld door middel van een klep die tijdens de lozing koud water inspuit. Neem daartoe de plaatselijke
wet- en regelgeving in acht.
Storingen
Afwijkende bedrijfsomstandigheden vormen geen belemmering voor de werking van het toestel, maar worden op het display aangegeven
en maken het mogelijk ernstigere problemen te voorkomen (knipperende rode led op de voorkant van het paneel). Raadpleeg voor meer
informatie over alarmen de programmeringshandleiding, code H0005275.
Alarmen
In het geval van ernstige problemen die de veiligheid van het systeem in gevaar brengen, wordt het systeem geblokkeerd. Op het display
wordt de betreffende status weergegeven (continu brandende rode led op de voorkant van het paneel) en het relais "ALARM" gaat in
de sluitstand staan. Dit relais kan eventueel verbonden worden met een optisch en/of akoestisch alarmsysteem. Raadpleeg voor meer
informatie over bij alarmen behorende symbolen de programmeringshandleiding, code H0005275.
Er kunnen additieven aan de vloeistof in de installatie worden toegevoegd door deze functie te activeren. In dat geval
wordt het systeem in stand-by gezet nadat een geforceerde reinigingscyclus is uitgevoerd om het gebruik van leidingwater
zoveel mogelijk te verminderen door gebruik te maken van de leging van het reservoir. In de wachtfase kunnen de
gewenste additieven aan het toestel worden toegevoegd via dop 1" bovenaan het filter, zie de tekening met karakteristieke
componenten. Controleer zorgvuldig of de dop hermetisch is afgesloten om lekkage of overstromingen te voorkomen.
De additieven moeten vloeibaar zijn en moeten voorzichtig en langzaam worden toegevoegd om te voorkomen
dat per ongeluk wordt gemorst.
Controleer of de gebruikte additieven en de materialen van het vuilafscheidingsfilter met elkaar
samengaan. Indien dat niet het geval is, kan ernstige schade aan de machine en zaken of letsel
bij personen ontstaan. Voorkom contact met de huid en de ogen. Niet inhaleren, draag individuele
beschermingsmiddelen. Voorkom lozing in het milieu. Zie het veiligheidsinformatieblad en de
technische documentatie van het product. Het wordt aanbevolen maximaal 40 l aan additieven toe te
voegen. Zo nodig kan deze functie meerdere keren worden uitgevoerd.
Beperking van de afvoertemperatuur
Het systeem bevat een functie om het te lozen water af te koelen als de temperatuur hoger is dan
een bepaalde (te wijzigen) waarde. Als het systeem tijdens de reiniging meet dat de temperatuur
van de vloeistof hoger is dan toegestaan, wordt een speciaal G. OUT-relais bekrachtigd dat actief
blijft tot de afvoer is beëindigd.
18
Advertenties
Inhoudsopgave
