83287807 • 1/2020-01 • Ext.AE
Montage- en gebruikershandleiding
Boiler 800, 1000 Zero
12. Controle, reparatie, onderhoud
a) Tijdens het verwarmen moet het expansiewater zichtbaar uit de afvoer van
het veiligheidsventiel lopen. Bij een volledige opwarming (~ 80 °C) bedraagt
de hoeveelheid expansiewater ca. 3,5% van de reservoirinhoud.
De functie van het veiligheidsventiel moet regelmatig gecontroleerd worden.
Bij het optillen of draaien van de controleknop van het veiligheidsventiel in de
positie »Controleren« moet het water probleemloos uit het lichaam van het
veiligheidsventiel in de afvoertrechter stromen.
Opgelet: De koudwatertoevoer en de onderdelen van het aansluitgarnituur
van het reservoir kunnen daarbij heet worden. Als het reservoir niet wordt
opgewarmd of er geen warm water wordt opgenomen, mag er geen
water uit het veiligheidsventiel druppelen. Als dit het geval is, bedraagt de
waterleidingdruk meer dan de toegestane waarde, of het veiligheidsventiel
is defect. Als de waterleidingdruk hoger is dan is toegestaan, moet er een
reduceerventiel worden gebruikt.
b) Bij sterk kalkhoudend water is de verwijdering van kalksteen, dat zich in de
binnenketel van het reservoir heeft gevormd, evenals kalkafzettingen na
één tot twee bedrijfsjaren noodzakelijk. Dit moet worden uitgevoerd door
een vakman. De reiniging gebeurt door de flensopening - reinigingsflens
demonteren, reservoir reinigen, bij de montage van de flens moet een nieuwe
afdichting worden gebruikt. De schroeven moeten daarbij kruislings met een
aanhaalmoment van 18 Nm tot 22 NM worden aangehaald. Het speciaal
geëmailleerde binnenreservoir van de boiler mag niet in aanraking komen
met oplosmiddel voor kalksteen. Geen ontkalkingspomp gebruiken! Afsluitend
moet het apparaat goed worden doorgespoeld en het opwarmingsproces
moet zoals bij de eerste ingebruikname in acht worden genomen.
c) Bij servicewerkzaamheden moet ook de reinigings- en serviceflens worden
geopend, om het reservoir te controleren op eventuele vreemde voorwerpen
en verontreinigingen en deze evt. te verwijderen.
d) Voor de reiniging van het apparaat mogen geen schurend poetsmiddel en
verfverdunner (zoals nitro, trichlor, etc.) worden gebruikt. Het beste is de
reiniging met een vochtige doek en een paar druppels geschikt reinigingsmiddel
(citroenzuur of azijnzuur). In ziekenhuizen en andere openbare gebouwen
moeten de geldende voorschriften voor de reiniging en desinfectie altijd in
acht worden genomen.
e) Als er bij reinigingswerkzaamheden plaatsen met gebreken worden gevonden,
waarop zich al kalkafzettingen hebben gevormd, dan is het raadzaam om
deze afzettingen niet te verwijderen, omdat een kalklaag de plaats van de
gebreken tegen corrosie kan beschermen.
12-22