2.3 Essentiële kenmerken
De essentiële kenmerken zijn gedefinieerd als het meten van de bloeddruk met:
Fouttoleranties van de manometer en de meetresultaten binnen de vereiste grenswaarden volgens IEC
80601-2-30
Maximale veranderingswaarde voor bloeddrukbepaling volgens IEC 80601-2-30
Energieafgifte (druk op de manchet) binnen de aangegeven grenswaarden volgens IEC 80601-2-30
Een foutmelding geeft aan of een geslaagde bloeddrukmeting niet mogelijk is.
Het apparaat activeert geen alarmen zoals gedefinieerd in IEC 60601-1-8 en is niet bedoeld voor gebruik in
combinatie met elektrochirurgische apparatuur of voor klinische bewaking van patiënten, bijv. op intensive-
careafdelingen.
Als de status of de toestand van het apparaat niet duidelijk is, schakelt het apparaat over naar een veilige
bedrijfstoestand door de lucht uit te manchet af te laten. De manchet wordt niet automatisch onder druk gezet, het
apparaat moet handmatig worden gestart.
Gebruiksaanwijzing
NL
9