Pos. Symbool Beschrijving
1
2
3
4
Wordt de hoeveelheid plasmagas verlaagd, (pos. 2 naar 4) ontstaat daardoor een zachtere vlamboogka-
rakteristiek en een vlakke inbranding. Wordt de hoeveelheid plasma verhoogd, (pos. 4 naar 2) ontstaat er
een diepere inbranding.
5.6.3
Beschermgas
Als beschermgas wordt meestal argon gebruikt. Om het volledige gewenste insnoeringseffect te berei-
ken, moet aan het beschermgas nog tot 10% en in speciale gevallen tot 30% waterstof worden toege-
voegd. Daardoor wordt de oppervlaktespanning van het smeltbad verkleind en wordt de bevochtigbaar-
heid ondersteund.
Een uitzondering hierop zijn de materialen koper of koperhoudende legeringen, en de reactieve metalen
titaan, tantalium en zirkoon. In deze gevallen gebruikt men als bijmenging helium in plaats van waterstof.
5.6.4
Formeergas
Het formeergas beschermt enerzijds de onderkant van de naad tegen oxidatie en verhindert anderzijds
door zijn steunwerking een overmatig doorzakken van de grondlaag. Afhankelijk van de te lassen materi-
alen, worden de volgende gasmengsels gebruikt.
•
Ar
•
Ar/H
2
•
N
/H
2
2
099-003872-EW505
27.02.2020
0
Hoeveelheid plasmagas
Diepere inbranding (kleine naadbreedte)
Middelgrote inbranding
Verkeerde inbranding (grote naadbreedte)
Belastbaarheidstabel plasmakoppen
Afbeelding 5-6
Opbouw en functie
17