2. Draai de boot met behulp van de stuurautomaat in één richting en kijk
hoe de boot reageert.
Als het goed is, draait de boot vloeiend; niet te snel of te langzaam.
Als u de boot met behulp van de stuurautomaat draait, moet de boot met
minimaal doorschieten en schommelen de gewenste voorliggende koers
gaan varen.
3. Selecteer een optie:
• Als de boot te snel of te langzaam draait, stel de
acceleratiebegrenzer van de stuurautomaat dan bij
• Als de boot bij een vaste voorliggende koers behoorlijk schommelt
of de koers niet corrigeert na het draaien, pas de instelling voor de
versterking (Gain) dan aan voor de stuurautomaat
• Als de boot vloeiend draait, bij een vaste voorliggende koers niet
of nauwelijks schommelt en de koers na het draaien goed wordt
gecorrigeerd, ga dan door naar stap 5.
4. Herhaal stap 2 en 3 tot de boot vloeiend draait, bij een vaste
voorliggende koers niet of nauwelijks schommelt en de koers na het
draaien goed corrigeert.
5. Voor planerende schepen herhaalt u stap 1 t/m 4 op hogere snelheden
(pagina
13).
De instellingen van de acceleratiebegrenzer aanpassen
OPMERKING: als u de acceleratiebegrenzer handmatig bijstelt, moet u
relatief kleine aanpassingen doorvoeren. Test de wijziging voordat u meer
aanpassingen doet.
1. Schakel de GHP 20 in met de geavanceerde configuratieprocedure
(pagina
13).
2. Selecteer op de GHC 10 achtereenvolgens Menu > Setup > Dealer
Autopilot Configuration > Autopilot Tuning > Acceleration Limiter.
3. Selecteer een optie:
• Verhoog de instelling als de stuurautomaat te snel draait.
• Verlaag de instelling als de stuurautomaat te langzaam draait.
4. Test de configuratie van de stuurautomaat.
5. Herhaal stap 2 en 3 tot de GHP 20 naar tevredenheid functioneert.
De instelling van de versterking (Gain) voor de
stuurautomaat bijstellen
OPMERKING: als u de roerversterking (Rudder Gain) of tegencorrectie
(Counter) handmatig bijstelt, moet u relatief kleine aanpassingen
doorvoeren, en slechts één waarde per keer aanpassen. Test de wijziging
voordat u meer aanpassingen doet.
1. Schakel de geavanceerde configuratieprocedure in
2. Selecteer op de GHC 10 achtereenvolgens Menu > Setup > Dealer
Autopilot Configuration > Autopilot Tuning > Rudder Gains.
3. Selecteer een optie:
• Selecteer Low Speed of High Speed en gebruik de pijlen op de
GHC 10 om bij te stellen hoe nauwkeurig het roer de voorliggende
koers vasthoudt en bij een lage of hoge snelheid draait.
Als u deze waarde te hoog instelt, kan de stuurautomaat overactief
reageren door bij de geringste afwijking voortdurend te proberen om
de voorliggende koers aan te passen. Een overactieve stuurautomaat
kan overmatige slijtage aan de aandrijving veroorzaken en kan ertoe
leiden dat de accu sneller leeg is dan normaal.
• Selecteer Low Speed Counter of High Speed Counter om in te
stellen hoe nauwkeurig het roer het doorschieten bij het draaien
corrigeert. Als u deze waarde te hoog instelt, kan de stuurautomaat
bij het corrigeren van oorspronkelijke draai de boot opnieuw laten
doorschieten bij het draaien.
4. Test de configuratie van de stuurautomaat.
5. Herhaal stap 2 en 3 tot de GHP 20 naar tevredenheid functioneert.
GHP 20 - Installatie-instructies
Geavanceerde configuratieprocedure
Onder normale omstandigheden zijn geavanceerde configuratieopties niet
beschikbaar op de GHC 10. Om toegang te krijgen tot de geavanceerde
configuratie-instellingen van de GHP 20, moet u de geavanceerde
configuratieprocedure inschakelen.
De geavanceerde configuratieprocedure inschakelen
1. Selecteer in het scherm Heading achtereenvolgens Menu > Setup >
System > System Information.
(pagina
13).
2. Houd de middelste schermtoets
Dealer Mode wordt weergegeven.
(pagina
13).
3. Druk op Back > Back.
Als in het scherm Setup de optie Dealer Autopilot Configuration
beschikbaar is, is de geavanceerde configuratieprocedure ingeschakeld.
Geavanceerde configuratie-instellingen
Via de GHC 10 kunt u de automatische configuratieprocedure (Autotune)
uitvoeren, het kompas kalibreren en het noorden instellen op de GHP 20
zonder de wizards uit te voeren. U kunt ook de meeste instellingen
individueel opgeven, zonder de configuratieprocedures te doorlopen.
De geautomatiseerde configuratieprocedures handmatig
uitvoeren
1. Schakel de geavanceerde configuratieprocedure in
2. Selecteer in het scherm Heading achtereenvolgens Menu > Setup >
Dealer Autopilot Configuration > Automated Setup.
3. Selecteer Autotune, Calibrate Compass of Set North.
4. Volg de instructies op het scherm.
De Sea trial Wizard handmatig uitvoeren
Met de Sea Trial Wizard kunt u snel alle belangrijke configuratie-
instellingen definiëren voor de GHP 20. Nadat u de wizard voor het
eerst hebt uitgevoerd, kunt u deze altijd opnieuw uitvoeren als u meent
dat de GHP 20 niet naar behoren functioneert. Schakel de geavanceerde
configuratieprocedure in om de wizard te openen
(pagina
13).
Individuele configuratie-instellingen handmatig definiëren
1. Schakel de geavanceerde configuratieprocedure in
2. Selecteer in het scherm Heading achtereenvolgens Menu > Setup >
Dealer Autopilot Configuration.
3. Selecteer de instellingscategorie.
4. Selecteer een instelling die u wilt configureren.
Een beschrijving van elke mogelijke instelling treft u aan in de
appendix
5. Configureer de waarde van de instelling.
OPMERKING: bij het configureren van bepaalde instellingen als
onderdeel van de Dealer Autopilot Configuration-procedure moet u wellicht
ook andere instellingen aanpassen. Lees het onderdeel met de configuratie-
instellingen voor de GHP 20
wijzigen.
gedurende 5 seconden ingedrukt.
➊
➊
(pagina
16).
(pagina
16) door voordat u instellingen gaat
(pagina
13).
(pagina
13).
(pagina
13).
13