EEN LABEL BEWERKEN
Geavanceerd
Voer tekst in.
1
Voorbeeld: Maak met behulp van deze functie de labels
"1A-02", "1A-A03", "1A-A04", "1A-B01", "1A-B02", "1A-B03",
"1A-B04" van het label "1A-A01".
Druk op de Shift-toets en druk dan op de toets Serialiseren.
1 2
Selecteer "Geavanceerd" met de toets
toets OK.
Selecteer het eerste teken dat (de eerste tekens die) u wilt
3
ophogen met de toetsen
toets OK of Enter.
Voorbeeld: Selecteer 1 van A01.
Selecteer Interval en Tellen met de toets
1 4
waarde in met de toets
Voorbeeld: Stel het interval als volgt in als u het getal vier keer
met de waarde 1 wilt verhogen: 1, Tellen: 4.
Selecteer het tweede getal dat u wilt ophogen met de toetsen
1 5
,
,
of
Voorbeeld: Selecteer A van A01.
U kunt het eerste teken niet selecteren omdat het grijs wordt
weergegeven.
Selecteer Interval en Tellen met de toets
6
waarde in met de toets
Voorbeeld: Stel het interval als volgt in als u het getal twee keer
met de waarde 1 wilt verhogen: 1, Tellen: 2.
Druk op de toets OK of Enter om het scherm weer te geven met
7
de instellingen.
Voorbeeld:
• Als u op de Shift-toets drukt, en vervolgens op de toets
Serialiseren, kunt u het instellen herhalen. Nadat u de
instellingen opnieuw hebt opgegeven, wordt het bericht
"OK to Overwrite the Data after This Position?" weergegeven.
Druk op de toets OK om de instellingen te overschrijven.
• Bij meerdere pagina's met labels kunt u bij het afdrukken
kiezen uit Alles/Huidig/Bereik.
• Raadpleeg "LABELS AFDRUKKEN" op pagina 42 voor
meer informatie over het afdrukken van labels.
34
Een geserialiseerd label invoeren
,
,
of
of
.
en druk twee maal op de toets OK of Enter.
of
.
of
en druk op de
en druk twee maal op de
of
en stel de
of
en stel de