EEN LABEL BEWERKEN
Teken
K
l
L
Tekenkenmerken instellen ([Ltrtyp]/[Grootte]/
[Breedte]/[Opmaak]/[Regel]/[Uitlijn.])
U kunt tekenkenmerken instellen per label of per regel, zowel vóór als
na het invoeren van tekst.
Tekenkenmerken instellen per label
(
)
/
waarde voor het kenmerk in
het tekstinvoerscherm.
Tekenkenmerken instellen per regel
1. Verplaats de cursor met
wijzigen.
(
2. Druk op
OPMERKING
• Als (
) wordt weergegeven aan de
linkerkant van het tekenkenmerk dat
verschijnt als u op (
betekent dat u nu het kenmerk toepast voor
alleen deze specifieke regel.
• Als er verschillende kenmerkwaardes voor elke
regel worden ingesteld, zal de waarde worden
weergegeven als ***** wanneer u op (
drukt, selecteer een kenmerk met
druk daarna op (
en daarna op (
wordt deze wijziging toegepast op elke regel van het label.
• Als [Grootte] op [Auto] is ingesteld, zal de werkelijk afgedrukte grootte
van het lettertype afhangen van de tape-breedte, het aantal lettertekens,
en het aantal invoerregels. Zodra de lettertekens een minimum grootte
bereiken zal het geselecteerde lettertype worden omgeschakeld naar
een aangepast lettertype dat is gebaseerd op de stijl Helsinki. Dit maakt
het mogelijk om labels af te drukken met gebruik van de kleinst
mogelijke tekst op smalle of meerregelige labels.
• Een 6-punts lettertype wordt alleen in Helsinki afgedrukt, niet in een
ander lettertype.
18
Tekenkenmerken instellen ([Ltrtyp]/[Grootte]/[Breedte]/[Opmaak]/[Regel]/[Uitlijn.])
Tekens met accenten
Selecteer een kenmerk
(
/
)
en (
) om de kenmerken weer te geven.
) en (
) of (
) drukt om terug te gaan naar het tekstinvoerscherm,
Teken
Y
z
Z
(
) of (
) of (
)
(
naar de regel waar u het tekenkenmerk wilt
) drukt,
)
of
, en
). Als u de instelling op dit scherm wijzigt
Tekens met accenten
)
/
Stel een
) om terug te keren naar