i
De radiatorthermostaat werkt uitsluitend wanneer
deze correct in de eindstand is vergrendeld.
KLAAR! – De radiatorthermostaat werkt nu met de
standaardinstellingen (standaard tijdprogramma), zie
paragraaf 5.
Radiatorthermostaat beveiligen
i
De radiatorthermostaat en de batterijen kunnen met
de meegeleverde schroeven worden beveiligd tegen
diefstal.
Stand van het display instellen
Voor een betere leesbaarheid kan het display van de
radiatorthermostaat in verschillende standen (10°, 20°,
30°, 40°) worden gekanteld.
De stand 40° kan met het meegeleverde
displayopzetstuk worden gefixeerd.
1.
2.
Montage
1. Kantel het display en zet het in de gewenste stand.
2. Kantel, indien gewenst, het display 40° en schuif
het displayopzetstuk van bovenaf tussen display en
behuizing tot dit vastklikt.
Demontage
fDruk het displayopzetstuk aan de achterzijde in en
verwijder het naar boven toe.
Externe sensor en raamcontact aansluiten
Op de radiatorthermostaat HR90 kunnen onderstaande
externe sensoren en raamcontacten worden
aangesloten:
• Sensor met instelknop HCW23
• Sensor RF20
• Potentiaalvrij raamcontact HCA30
i
Voor aansluiting van de externe sensoren en het
raamcontact is kabel ACS90 vereist.
• Miniconnector Micro B / open uiteinden
• 2 m lang
• niet bij levering inbegrepen
Gebruik met sensor met instelknop HCW23
De ruimtetemperatuur wordt gemeten met de sensor
met instelknop HCW23. De sensor van de HR90
wordt daarbij niet gebruikt. Met de instelknop van de
HCW23 kan de ruimtetemperatuur met een offset van
±12 K worden gewijzigd ten opzichte van de op de
HR90 ingestelde/geprogrammeerde temperatuur. De
offsetinstelling blijft gelden tot deze wordt gewijzigd.
Gebruik met sensor RF20
De ruimtetemperatuur wordt gemeten met de externe
sensor RF20. De sensor van de HR90 wordt daarbij niet
gebruikt.
Gebruik met raamcontact
Bij het openen van het raam wordt het raamcontact
geopend en sluit de radiatorkraan. Wanneer het raam
wordt gesloten, schakelt de radiatorthermostaat weer
naar normaal bedrijf.
De vorstbeveiligingsfunctie zorgt dat de radiatorkraan
wordt geopend bij temperaturen onder 5 °C.
i
• Wanneer de sensor met instelknop HCW23 of de
sensor RF20 weer worden verwijderd, moeten
de batterijen kort worden uitgenomen om te
voorkomen dat er storingsmeldingen verschijnen.
• Wanneer een bekabeld raamcontact wordt
verwijderd, moet parameter 17 worden gewijzigd
in 0 of 1, zie paragraaf 9.
5