Parameter 5 t/m 7 – Vensterfunctie
Om energie te besparen, sluit de radiatorthermostaat
de radiatorkraan wanneer u een raam opent en de
temperatuur daardoor sterk daalt.
Wanneer u het raam sluit en de temperatuur daardoor
weer stijgt, wordt de radiatorkraan weer door de
radiatorthermostaat geopend.
Wanneer u mocht vergeten het raam te sluiten,
wordt de radiatorkraan na de ingestelde tijd weer
automatisch door de radiatorthermostaat geopend als
vorstbeveiliging.
Parameter 8 – Kraanslag
De radiatorthermostaat werkt vanuit fabriek met de
optimale slag voor de radiatorkraan.
Wanneer de volledige slag moet worden benut of de
kraan niet volledig opent, kan de volledig slag worden
geselecteerd.
Parameter 9 – Temperatuurweergave op het
display
• In de standaardinstelling wordt op het display
de ingestelde resp. geprogrammeerde
temperatuur (comforttemperatuur 1, 2 resp. de
besparingstemperatuur) weergegeven.
• In de instelling "gemeten temperatuur" wordt op het
display de gemeten ruimtetemperatuur weergegeven.
Door aan de instelknop te draaien of op een toets
te drukken wordt omgeschakeld naar de ingestelde
temperatuur. Zo nodig kan de temperatuur nu
opnieuw worden ingesteld. Na ca. 3 seconden
schakelt de weergave weer over naar de gemeten
temperatuur.
Afhankelijk van de warmte-invloed van de radiator
kan de door de radiatorthermostaat weergegeven
"gemeten temperatuur" afwijken van de op een
andere plaats in de ruimte gemeten temperatuur.
Parameter 12 – Optimalisatiefunctie
Zonder optimalisatie (standaardinstelling) begint de
radiatorthermostaat op de geprogrammeerde tijd de
temperatuur in de ruimte te verhogen resp. te verlagen.
Om b.v. de badkamer om 7:00 uur warm te hebben,
moet het schakelpunt naar voren worden verschoven,
ander zou deze pas vanaf 7:00 uur worden opgewarmd.
Wanneer het schakelpunt te ver naar voren wordt
verschoven, wordt de ruimte eerder verwarmd dan nodig
is.
Met optimalisatie is de ruimte op de geprogrammeerde
tijd al op de gewenste temperatuur omdat de
radiatorthermostaat op het optimale tijdstip al begint de
temperatuur in de ruimte te verhogen resp. verlagen.
Tijdens de optimalisatie wordt de in het tijdprogramma
geprogrammeerde temperatuur weergegeven.
• Optimale start
De ruimte wordt vanaf het optimale tijdstip verwarmd
om de geprogrammeerde temperatuur te bereiken.
• Optimale start/stop:
De ruimte wordt vanaf het optimale tijdstip verwarmd
en de verwarming wordt tijdig verlaagd.
°C
Optimale
start
Zonder
optimalisatie
Schakelpunt
Parameter 13 – Temperatuuroffset
Omdat de radiatorthermostaat de ruimtetemperatuur bij
de radiator meet, kan deze temperatuur afwijken van de
temperatuur gemeten op een andere plaats in de ruimte.
Wanneer in de ruimte b.v. 20 °C wordt gemeten en bij de
radiator 21,0 °C, kan dit effect worden gecompenseerd
met een offset van –1,0 °C.
Parameter 15 – Weergave van de kraanstand
Wanneer deze parameter is geactiveerd (instelling "1"),
wordt korte tijd de berekende kraanstand weergegeven
(0 ... 100 % geopend).
Na ca. 3 minuten of door te drukken op de toets AUTO
verschijnt weer de hoofdweergave.
Parameter 16 – Dag van de week voor
kraanbescherming
Wanneer de radiatorkraan binnen 2 weken niet
ten minste een keer volledig is geopend, wordt
een zelftest (gedwongen cyclus) uitgevoerd. De
radiatorthermostaat opent op de eerstvolgende maandag
(standaardinstelling) kort de radiatorkraan om vastraken
te voorkomen.
De dag van de week voor de kraanbescherming kan vrij
worden gekozen
Parameter 17 – Herkenning vensterfunctie
• Bij aansluiting van een raamcontact wordt de
parameter automatisch op "2" (bekabeld) ingesteld.
De vensterfunctie wordt dan aangestuurd met het
raamcontact.
• Wanneer geen raamcontact is aangesloten, moet
instelling "0" of "1" zijn geselecteerd.
13
Zonder
Optimale
optimalisatie
stop
Schakelpunt