V
OORBEELDEN VAN TYPISCHE TOEPASSINGEN
Wanneer het AD-systeem in serie met
een andere warmtebron (bijv. een gasboiler) wordt
gebruikt,
mag
de
warmtewisselaar niet meer dan 55°C bedragen. Daikin is
niet aansprakelijk voor eventuele schade die ontstaat
wanneer dit voorschrift niet wordt nageleefd.
De onderstaande voorbeelden van toepassingen zijn alleen bedoeld
ter illustratie.
Toepassing 1
Toepassing met alleen verwarmen met een op de unit aangesloten
kamerthermostaat.
1
2
3
4
1
Unit
2
Warmtewisselaar
3
Pomp
4
Afsluiter
5
Verdeelstuk
(lokale levering)
Unitwerking en ruimteverwarming
Wanneer een kamerthermostaat (T) op de unit is aangesloten en de
kamerthermostaat een vraag om verwarming stuurt, begint de unit te
werken om de in de gebruikersinterface ingestelde doeltemperatuur
van het uitgaand water te bereiken.
Wanneer de kamertemperatuur boven het instelpunt van de
thermostaat ligt, wordt de unit stilgelegd.
Sluit de thermostaatdraden aan op de juiste aansluit-
klemmen (zie
"Aansluiting van de thermostaatkabel" op
pagina
17) en configureer de DIP-schakelaars juist (zie
"Configuratie van de installatie van de kamerthermostaat"
op pagina
20).
E(D/B)(H/L)Q011~016AA6V3+W1
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW51121-1C
retourwatertemperatuur
naar
I
T
5
FHL1
FHL2
FHL3
FHL1..3
Vloerverwarmingslus
(lokale levering)
T
Kamerthermostaat
(lokale levering)
I
Gebruikersinterface
Toepassing 2
Toepassing met alleen verwarmen zonder een op de unit
aangesloten kamerthermostaat. De temperatuur in elke kamer wordt
geregeld door een klep op elk watercircuit. Warm water voor
de
huishoudelijk gebruik wordt voorzien door de tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik die op de unit is aangesloten.
1
2
3
1
Unit
2
Warmtewisselaar
3
Pomp
4
Afsluiter
5
Verdeelstuk (lokale
levering)
6
Gemotoriseerde
3-wegsklep
7
Omloopklep
(lokale levering)
8
Boosterverwarming
9
Warmtewisselaarspiraal
Pompwerking
Zonder op de unit (1) aangesloten thermostaat kan de pomp (3)
worden geconfigureerd om te werken zolang de unit is ingeschakeld,
of tot de vereiste watertemperatuur is bereikt.
LET OP
Meer informatie over de configuratie van de pomp
vindt u in
pagina
Ruimteverwarming
De unit (1) zal werken om de op de gebruikersinterface ingestelde
doeltemperatuur van het uitgaand water te bereiken.
Wanneer de circulatie in elke ruimteverwarmingslus
(FHL1..3) door op afstand gestuurde kleppen (M1..3)
wordt geregeld, moet een omloopklep (7) worden voorzien
om te voorkomen dat de beveiliging met debietschakelaar
wordt geactiveerd.
De omloopklep moet worden gekozen zodanig dat de
minimum waterstroom vermeld in
pagina 10
I
4
6
5
T1
M
M1
8
9
FHL1
10
10
Tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik
FHL1..3
Vloerverwarmingslus
(lokale levering)
T1..3
Individuele
kamerthermostaat (lokale
levering)
M1..3
Individuele
gemotoriseerde klep voor
het regelen van de
FHL1-lus (lokale levering)
I
Gebruikersinterface
"Configuratie van de pompwerking" op
21.
"Waterleidingen" op
altijd verzekerd is.
7
T2
T3
M2
M3
FHL2
FHL3
Montagehandleiding
6