De patiënt optillen
Overschrijd de maximale gewichtslimiet van 158 kg NIET.
Patiënten waarvoor de stand assist draagband gebruikt wordt, MOETEN het grootste deel van hun eigen
gewicht kunnen dragen, anders kan er zich letsel voordoen.
VERPLAATS een patiënt NIET als de band niet op de juiste manier is bevestigd aan de bevestigingspunten
van de Stand Assist lift. Controleer of de draagband goed vastzit aan de bevestigingspunten VOORDAT u pro-
beert een patiënt op te tillen. Als u merkt dat bevestigingen niet goed vastzitten, dient u dit probleem te ver-
helpen. Als de lus zich enkele centimeters boven het bed bevindt, controleert u de lus opnieuw om ervoor te
zorgen dat de draagband en alle bevestigingen goed vastzitten voordat u de patiënt gaat verplaatsen. Als u een
probleem ontdekt, laat u de patiënt weer op het oppervlak zakken en verhelpt u het probleem. Als u dat niet
doet, kan dat leiden tot schade of zelfs letsel.
Zorg ervoor dat u alle aanpassingen voor veiligheid en comfort hebt ingesteld voordat u de patiënt gaat ver-
plaatsen. Gebruik de draagband die wordt aanbevolen door de arts, verpleegkundige of arts-assistent van de
betrokkene om comfort en veiligheid te kunnen waarborgen voor de patiënt die moet worden verplaatst.
LET OP: Raadpleeg voor deze procedure AFBEELDING 4.2 op pagina 16.
LET OP: Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de draagband, P/N 1023891 voor meer informatie.
LET OP: De patiënt MOET eerst zitten. Gebruik het hoofdgedeelte van het bed om de patiënt rechtop te krijgen en plaats daarna de benen over
de rand van het bed.
1.
Vraag de patiënt om de handgrepen aan beide kanten van de Stand Assist lift vast te nemen (Detail A van AFBEELDING 4.2).
2.
Vraag de patiënt om achterover te leunen in de draagband.
Stand Assist draagbanden - Zorg ervoor dat, voordat u de patiënt optilt, de onderste rand van de stand assist
band zich aan de onderrug van de patiënt bevindt en dat de onderarmen van de patiënt zich buiten de band
bevinden.
Staande draagbanden - Zorg ervoor dat, voordat u de patiënt optilt, de onderste rand van de draagband zich
onderaan de ruggengraat van de patiënt bevindt en dat de onderarmen van de patiënt zich buiten de draag-
band bevinden.
Invacare raadt aan om de wielvergrendeling van de achterste zwenkwielen niet in te schakelen tijdens het
optillen en verplaatsen van een personen. Als u de vergrendeling wel inschakelt, kan de lift mogelijk overhellen
en dit zorgt voor gevaarlijke situaties voor zowel de patiënt als de assistenten. Invacare raadt aan de vergren-
deling van de achterste zwenkwielen niet in te schakelen tijdens tillen en verplaatsen zodat de Stand Assist Lift
zichzelf kan stabiliseren als de patiënt in eerste instantie wordt opgetild en wordt verplaatst naar een stoel,
bed of ander stilstaand object.
3.
Controleer het volgende:
A. De knieën van de patiënt zitten stevig tegen het kniekussen.
B. De voeten van de patiënt staan goed op de voetplaat.
C. Draagbanden:
•
Stand Assist draagband - de onderste rand van de stand assist draagband bevindt zich aan de onderrug van de
patiënt.
•
Staande draagband - de onderste rand van de staande draagband bevindt zich onderaan de ruggegraat van de
patiënt.
•
Beide soorten draagbanden - de armen van de patiënt moeten buiten de riemen van de band zitten.
D. De achterste zwenkwielen zijn niet vergrendeld.
E. De poten zijn maximaal uitgeklapt.
Part No. 1176107
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
15
HOOFDSTUK 4—DE PATIËNT OPTILLEN
Stand Assist Patiëntlift