13. De werkdruk van de watertank mag ten hoogste 0,7 MPa bedragen. De waterinlaat moet
verbonden zijn met een veiligheidsklep met een schakeldruk van 0,7 MPa. Het andere uiteinde
van de veiligheidsklep wordt aangesloten op de watertoevoer.
14. De waterinlaatdruk moet ten minste 0,1 MPa bedragen. Als de druk lager is, sluit dan een pomp
aan op de toevoerleiding om voldoende waterdruk te verkrijgen.
15. Zorg ervoor dat de watertank gevuld is met water voordat u het systeem inschakelt. Open eerst
de klep op de watertoevoer en open dan een van de kleppen van de wateruitlaat. Laat vervolgens
de tank vollopen tot het water uit de uitlaatklep stroomt. Vervolgens draait u de wateruitlaatklep
dicht en controleert u op lekken. Zorg ervoor dat er nergens water lekt.
OPMERKING: Zorg er bij het eerste gebruik voor dat de watertank gevuld is voordat u het
systeem inschakelt.
16. De thermische sensor voor de watertemperatuur werd voor de levering geïnstalleerd in de tank.
Er hoeft geen andere sensor te worden geïnstalleerd.
17. De waterverwarmer werd in de fabriek gevuld met koelmiddel. Dit hoeft niet vacuüm te worden
getrokken of te worden bijgevuld.
18. Tijdens de wintermaanden moet de waterverwarming ingeschakeld blijven. Als het systeem in de
winter stopt met draaien gedurende een lange periode, laat dan de tank leeg om te voorkomen
dat de waterleiding of tank barst. Isoleer en controleer de leidingen buiten om te voorkomen dat
ze bevriezen.
5