VOOR MONTAGE
Voordat u de kookplaat installeert, dient u de
onderstaande informatie van het typeplaatje te
noteren. Het typeplaatje bevindt zich onderop de
kookplaat.
Model .......................................
Productnummer
(PNC) ........................................
Serienummer ...........................
GASAANSLUITING
WAARSCHUWING! De volgende
instructies over de installatie en het
onderhoud moeten opgevolgd worden
door vakkundig personeel in
overeenstemming met de geldende
voorschriften.
Kies vaste aansluitingen of gebruik een flexibele
leiding van roestvrij staal, in overeenstemming met
de voorschriften die van kracht zijn. Als u flexibele
metalen leidingen gebruikt, moet u opletten dat
deze niet in aanraking komen met bewegende
onderdelen, of dat ze niet vastgeklemd worden.
Wees ook voorzichtig wanneer de kookplaat wordt
samengebracht met een oven.
De verbinding moet worden aangelegd in
overeenstemming met NEN 1078.
Controleer of de gastoevoerdruk van
het apparaat voldoet aan de
aanbevolen waarden. De verstelbare
aansluiting wordt op de
uitbreidingsbrug bevestigd met behulp
van een schroefdraadmoer R 1/2"
(NEN 3258). Schroef de onderdelen
vast zonder kracht, stel de verbinding
in de nodige richting af en draai alles
vast.
A
B C
A. Uiteinde van as met moer
B. Ring meegeleverd met het apparaat
C. Elleboog meegeleverd met het apparaat
Vloeibaar gas
Gebruik de rubberen pijphouder voor vloeibaar gas.
Koppel altijd de pakking vast. Ga vervolgens door
met de gasaansluiting.
De flexibele leiding is klaar voor gebruik als de
leiding:
•
niet warmer wordt dan kamertemperatuur,
warmer dan 30°C;
•
niet langer is dan 1.500 mm;
•
geen knikken vertoont;
•
niet onderworpen is aan tractie of torsie;
•
niet in aanraking komt met scherpe randen of
hoeken;
•
gemakkelijk onderzocht kan worden om de
toestand ervan te controleren.
De controle van de staat van de flexibele leiding
bestaat erin te controleren of:
•
de leiding geen barsten, sneden, vlekken of
brandsporen vertoont op de twee uiteinden en
over de volledige lengte;
•
het materiaal niet gehard is, maar de juiste
elasticiteit vertoont
•
de bevestigingsklemmen niet verroest zijn
•
de vervaldatum niet is verstreken.
Als er één of meerdere defecten waarneembaar
zijn, mag de leiding niet worden gerepareerd, maar
moet deze worden vervangen.
WAARSCHUWING! Controleer
wanneer de installatie is voltooid of
alle leidingfittingen goed zijn afgedicht.
Gebruik een zeepoplossing, geen
vlam!
VERVANGING VAN GASINSPUITERS
1. Verwijder de pannendrager.
2. Verwijder de branderkappen en -kronen.
3. Verwijder met een dopsleutel 7 de
hoofdsproeiers, en vervang ze door de
sproeiers die vereist zijn voor het type gas dat u
gebruikt (zie de tabel in het hoofdstuk
'Technische gegevens').
4. Zet de onderdelen in omgekeerde volgorde
terug.
5. Vervang het typeplaatje (naast de
gastoevoerleiding) door het plaatje voor het
nieuwe type gastoevoer. U kunt het plaatje
vinden in het zakje dat bij het apparaat geleverd
is.
Als de toevoergasdruk aanpasbaar is of verschilt
van de vereiste druk, moet u een geschikte
drukregelaar op de gastoevoerleiding monteren.
INSTELLEN VAN HET MINIMUMNIVEAU
Het minimumniveau van de branders afstellen:
11