8
|
Installatie van de leidingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
74
Hoogteverschil in
(a)
de installatie
≤7 m
De voordruk moet niet
bijgeregeld worden.
>7 m
Doe het volgende:
▪
Verhoog
volgens
hoogteverschil
installatie.
moet met 0,1 bar verhoogd
worden voor elke meter
boven 7 m.
▪
Controleer
watervolume NIET groter is
dan
toegestaan watervolume.
(a)
Er is een hoogteverschil (m) tussen het hoogste punt van het watercircuit en de
binnenunit. Als de binnenunit zich op het hoogste punt van de installatie bevindt, bedraagt
de installatiehoogte 0 m.
Minimum debiet
Controleer voor elke zone afzonderlijk of het minimum debiet in de installatie
gegarandeerd is in alle omstandigheden. Dit minimum debiet is vereist tijdens
ontdooien/back-upverwarming. Gebruik daartoe de overdrukomloopklep die bij de
unit is geleverd.
Vereist minimumdebiet
25 l/min
OPMERKING
Om de juiste werking te garanderen is het aangeraden over een minimaal debiet van
28 l/min te beschikken tijdens de productie van warm tapwater.
OPMERKING
Indien glycol in het watercircuit werd toegevoegd en de temperatuur van het
watercircuit is laag, zal het debiet NIET op het scherm van de gebruikersinterface
worden weergegeven. In dat geval kan het minimum debiet met een pomptest
worden gecontroleerd (controleer of storing 7H NIET op het scherm van de
gebruikersinterface wordt weergegeven).
Watervolume
≤190 l
Doe het volgende:
▪
Verlaag de voordruk volgens
het vereiste hoogteverschil
van
voordruk moet met 0,1 bar
verlaagd worden voor elke
meter onder 7 m.
▪
Controleer
watervolume NIET groter is
dan
toegestaan watervolume.
Het expansievat van de
binnenunit is te klein voor de
de
voordruk
installatie. In dit geval wordt er
het
vereiste
geadviseerd om een extra vat
van
de
buiten de unit te installeren.
De
voordruk
of
het
het
maximum
EPRA14~18DAV3+W1 + ETVZ16S18+23EA6V+9W
>190 l
de
installatie.
De
of
het
het
maximum
Daikin Altherma 3 H HT F
4P644739-1 – 2021.02