Montageverloop
Elektrische aansluiting
■ Om oververhitting te vermijden moe-
ten de kabeldoorsneden en de aan-
sluitcapaciteit op de maximale kort-
sluitstroom van het systeem afgesteld
zijn.
Aanbevolen kabeldoorsnede: 4 mm
Modules aansluiten
■ Het maximaal aansluitbare aantal
fotovoltaïsche modules per module-
veld volgens de dimensionering van
de installatie aanhouden en erop let-
ten dat bij meerdere modulevelden
elk moduleveld uit hetzelfde aantal
modules bestaat.
■ Een belangrijke maatregel tegen geïn-
duceerde overspanningen is de juiste
plaatsing van de kabels. Om de opper-
vlakken die dit stroomcircuit vormt en
daarmee de aangekoppelde over-
spanning klein te laten blijven, plus-
en minkabels zo dicht mogelijk
naast elkaar leggen.
■ Op een exacte aansluiting van alle
stekkerverbindingen letten.
8
(vervolg)
Aanbevolen nominale stroom voor
een aansluitstekker: >1 A
■ De stekkercontacten tegen vervuiling
en beschadigingen beschermen en
nooit onder belasting scheiden.
2
■ Stekkerverbindingen:
– Niet aangesloten stekkerverbindin-
gen mogen geen verontreinigingen
(stof, vreemde stoffen) en vocht ver-
tonen.
Geen stekkerverbindingen met ver-
vuilde contacten tot stand brengen.
– Niet aangesloten verbindingen met
beschermkappen beschermen. De
beschermingsgraad wordt alleen in
ingestoken toestand vervuld.
– Tegen direct zonlicht beschermen.
– Niet onder last scheiden.
– Moeten bij de montage hoorbaar
vastklikken; vastzethaken moeten
gelijkliggend in het tegenstuk inge-
bracht zijn.
– Geen smeermiddelen of contacts-
pray gebruiken.
– Tijdens de montage van stekkerver-
bindingen moeten stekkerverbin-
ders en werktuigen droog zijn.