Montageverloop
Aanwijzingen bij de modules
■ Ondeskundig transport kan de modu-
les beschadigen.
De modules niet aan de aansluitdoos
of de aansluitkabels (aan de achter-
kant van de module) transporteren.
■ De modules dienen als glasproducten
behandeld te worden:
De modules niet betreden en geen
voorwerpen op de modules plaatsen.
■ De modules niet uit elkaar nemen en
geen stickers verwijderen. De aan-
sluitcomponenten vóór de montage op
eventuele beschadigingen controle-
ren.
Het niet respecteren van deze aanwij-
zingen leidt tot verval van de garantie.
■ Modules met beschadigd glas (bijv.
krassen of kleurstoffen) of een
beschadigde achterwand mogen niet
gerepareerd en niet geïnstalleerd
worden.
Het oppervlak van het frame mag
alleen op de plaats van de aardings-
aansluiting worden ingekrast.
Aanwijzingen bij het montageframe
■ De verantwoordelijkheid voor de juiste
keuze berust bij de planner.
■ Uitsluitend bevestigingsmateriaal en
aansluitkabels gebruiken die voor het
gebruik in fotovoltaïsche installaties
geschikt zijn.
■ Het montageframe moet uit corrosie-
en UV-bestendig materiaal bestaan.
Bij de keuze van de materialen op de
elektrochemische spanningsreeks let-
ten.
6
■ Niet gemonteerde modules:
Met de glazen kant naar boven leggen
en afdekken.
■ Geen versterkers van het zonlicht
(bijv. spiegels) gebruiken om de instra-
ling te beïnvloeden.
■ De bevestigingsklemmen mogen het
glas niet aanraken, het frame niet ver-
vormen en de cellen niet beschadu-
wen.
■ Voor de ventilatie en koeling van de
modules moet tussen de modules en
het montagevlak een afstand van 50
tot 100 mm worden aangehouden.
■ Om de minimale thermische uitzetting
van de modules te compenseren moet
tussen de modules een afstand van
ca. 5 mm worden aangehouden.
■ De dakconstructie moet geschikt zijn
voor de montage.
Dakdoordringingen moeten worden
afgedicht om het binnendringen van
water te vermijden.