Figuur 24
1. Storingsindicatie
2. Uitleg over het
bestuurdersadvies
Opmerking:
Bestuurdersadviezen worden niet
bewaard in het storingslog.
Opmerking:
U kunt een bestuurdersadvies van het
weergavescherm verwijderen door een willekeurige
toets van het InfoCenter in te drukken.
Zie de onderstaande tabel voor alle
InfoCenter-bestuurdersadviezen:
Bestuurdersadviezen
Bestuurders-
Beschrijving
advies-code
200
Start niet mogelijk - pompschakelaar actief
201
Start niet mogelijk – niet in
202
Start niet mogelijk – niet op stoel
203
Start niet mogelijk – gashendel niet in
uitgangsstand
204
Start niet mogelijk – startmotor te lang
ingeschakeld
205
Parkeerrem ingeschakeld
206
Pompstart niet mogelijk – spuitboom actief
207
Pompstart niet mogelijk – motortoerental
hoog
208
Gashendel/snelheidsblokkering niet
mogelijk – pomp niet actief
209
Gasblokkering niet mogelijk – parkeerrem
niet ingeschakeld
210
Snelheidsblokkering niet mogelijk –
bestuurder niet in bestuurdersstoel of de
parkeerrem is ingeschakeld
211
Gashendel/snelheidsblokkering niet
mogelijk – koppeling of bedrijfsrem
ingeschakeld
212
Waarschuwing – tank bijna leeg
g202867
3. Beschrijving van het
bestuurdersadvies
4. Bestuurdersadvies-code
NEUTRAALSTAND
Bestuurdersadviezen (cont'd.)
Bestuurders-
Beschrijving
advies-code
213
Spoelpomp
220
Vloeistofstroom-sensor kalibratie
221
Vloeistofstroom-sensor kalibratie – vul tank
met water en voor vulvolume in
222
Vloeistofstroom-sensor kalibratie – schakel
de pomp in
223
Vloeistofstroom-sensor kalibratie – schakel
alle spuitbomen in
224
Vloeistofstroom-sensor kalibratie – kalibratie
gestart
225
Vloeistofstroom-sensor kalibratie – kalibratie
voltooid
226
Vloeistofstroom-sensor kalibratie –
kalibratiemodus verlaten
231
Snelheidssensor kalibratie
232
Snelheidssensor kalibratie – vul de
watertank, druk op Volgende
233
Snelheidssensor kalibratie – vul de
spuitmachine voor de helft met water, druk
op Volgende
234
Snelheidssensor kalibratie – voor de
kalibratie-afstand in, druk op Volgende
235
Snelheidssensor kalibratie – markeer en rij
de ingegeven afstand met uitgeschakelde
spuitbomen
236
Snelheidssensor kalibratie –
snelheidssensor kalibratie wordt uitgevoerd
237
Snelheidssensor kalibratie –
snelheidssensor kalibratie voltooid
238
Snelheidssensor kalibratie – schakel de
spuitbomen uit
241
Kalibratie buiten bereik, standaardwaarde
gebruikt
14
AAN