7 Onderhoud
Afb.76
Klaar met bijvullen
Afb.77
Controle rookgasafvoer en
luchttoevoer
Afb.78
Rookgasmeetpunt
32
3. Wanneer in het display alleen nog de waterdruk vermeld wordt, is het
bijvullen klaar. Druk op de toets
hoofdscherm.
AD-3001101-01
Opgelet
Wanneer het bijvullen te lang duurt, zal waarschuwingscode
A02.33 verschijnen. De ketel blijft wel gewoon functioneren.
Wanneer de ketel te vaak moet bijvullen, zal
waarschuwingscode A02.34 verschijnen. De ketel blijft wel
gewoon functioneren.
7.4.2
Controle van het expansievat
1. Controleer het expansievat en vervang deze indien nodig.
7.4.3
Controle van de ionisatiestroom
1. Controleer de ionisatiestroom in vollast en laaglast.
De waarde is na 1 minuut stabiel.
2. Reinig of vervang de ionisatie- en ontstekingselektrode, wanneer de
waarde lager is dan 3 µA.
7.4.4
Controle van de tapcapaciteit
1. Controleer de tapcapaciteit.
2. Is de tapcapaciteit merkbaar minder (temperatuur is onvoldoende
en/of het debiet is minder dan 6,2 l/min), reinig dan de
platenwarmtewisselaar (ww-zijdig) en de tapwatercartridge.
7.4.5
Controle van de rookgasafvoer-/
luchttoevoeraansluitingen
1. Controleer de aansluiting van de rookgasafvoer en de luchttoevoer op
conditie en dichtheid.
AD-3001221-01
7.4.6
Controle van de verbranding
De verbrandingstechnische controle gebeurt door meting van het O
percentage in het rookgasafvoerkanaal.
1. Schroef de dop van het rookgasmeetpunt los.
2. Steek de meetsensor van de rookgasanalysator in de meetopening.
Waarschuwing
Dicht de opening rond de meetsensor tijdens de meting goed af.
Belangrijk
De rookgasanalysator moet een minimale nauwkeurigheid hebben
van ±0,25% O
AD-3001222-01
3. Meet het percentage O
vollast en laaglast.
Belangrijk
Metingen moeten gedaan worden zonder frontmantel.
om terug te keren naar het
.
2
in de rookgassen. Voer een meting uit bij
2
-
2
7680249 - v.03 - 15112018