Herstellen van eenvoudige storingen
Een storing is vaak het gevolg van een kleinigheid die u zelf kunt verhelpen. Wij adviseren u eerst
onderstaande tabel te raadplegen voordat u de servicedienst belt.
Wanneer de beveiliging heeft ingegrepen, start de afwasmachine niet of hij stopt tijdens het afwassen, alle leds
zijn gedoofd en alle toetsen zijn buiten werking, behalve de "Aan/uit" toets. Op het display knippert een van de
volgende alarmmeldingen: AL1, AL2, AL3, AL4, AL5, AL6, AL7, AL8. Ook een geluidssignaal geeft aan dat de
beveiliging heeft ingegrepen.
Schakel de afwasmachine uit met de Aan/Uit toets en ga na of u de storing kunt verhelpen met behulp van
onderstaande tabel. Kies en start een programma nadat u bovenstaande controles heeft uitgevoerd. Neem
contact op met de servicedienst als de afwasmachine opnieuw een alarmsignaal geeft.
Storing
De machine start niet
De machine neemt geen
water in
De machine pompt
niet af
Algemeen
Teveel geluid
De deur gaat moeilijk
dicht
Kalkvlekken, strepen,
waas op het
serviesgoed
De afwas is niet droog
Het afwasresultaat is
niet goed
Foutcode
Waarschuwingssignaal
AL5
Waarschuwingssignaal
AL6
Waarschuwingssignaal
AL1, AL2, AL3, AL4,
AL7, AL8
Oplossing
De machinedeur is niet goed dicht.
De steker zit niet in het stopcontact.
Er staat geen spanning op het stopcontact.
De kraan is dichtgedraaid.
Er is geen druk op de kraan.
De toevoerslang is geknikt.
Het zeefje in de toevoer is verstopt.
De afvoerslang is geknikt.
De afvoermogelijkheid is verstopt.
De verlengde afvoerslang ligt niet goed.
De afvoer is niet belucht.
Schakel de afwasmachine uit en weer in en start
een programma; bel de servicedienst als de
alarmmelding wederom verschijnt.
Er slaan serviesdelen tegen elkaar.
Een sproeiarm stoot tegen serviesgoed.
De machine staat niet waterpas of is niet op de
juiste wijze ingebouwd.
Kijk in alle gevallen zowel het zout- als het
glansmiddelreservoir na. In beide moet voldoende
aanwezig zijn.
Het serviesgoed is na het beëindigen van het
programma te lang in de machine gebleven.
De korven zijn te vol beladen.
Het serviesgoed is onjuist geplaatst.
Een of beide sproeiarmen kan (kunnen) niet
draaien.
Een of enkele gaatjes in één of beide sproeiarmen
is of zijn verstopt.
Uiteinde van de afvoerslang steekt onder water
(inspoelbak).
Een of meerdere zeven is of zijn verstopt.
Een zeef zit niet goed op z'n plaats.
Verkeerd of te weinig afwasmiddel gebruikt, het is te
oud en/of te klonterig en/of van slechte kwaliteit.
De draaidop van het zoutreservoir zit los.
Het gekozen programma was niet geschikt voor
de aard en/of hoeveelheid van de bevuiling.
13