•
Het materiaal dat afgevoerd wordt niet naar iemand
richten. Voorkom het afvoeren van materiaal tegen
een muur of afscherming; het materiaal kan naar
u terugketsen. Zet het mes/de messen stil bij het
oversteken van grindoppervlakken.
•
Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of
andere verborgen objecten. Op oneffen terrein
kunt u uw evenwicht verliezen of wegglijden.
•
Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en
begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten,
de elektrische startknop verwijderen (indien de
machine hiermee is uitgerust), wachten totdat
alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn
gekomen en de bougiekabel losmaken voordat
u de maaimachine op beschadiging controleert.
Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de
machine weer in gebruik neemt.
•
Voordat u de bestuurderspositie verlaat, moet u de
motor afzetten, de elektrische startknop (alleen
modellen met elektrisch startsysteem) verwijderen
en wachten tot alle bewegende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen.
•
Als de motor heeft gelopen, kan deze heet zijn en
ernstige brandwonden veroorzaken. Blijf uit de
buurt van de hete motor.
Motor starten
U kunt de motor starten met de elektrische startknop (indien de machine hiermee is uitgerust) of met het
startkoord.
De motor starten met de elektrische startknop
Voor modellen met elektrische starter
1.
Houd de bedieningsstang van het maaimes tegen de handgreep (A in
2.
Als de elektrische startknop verwijderd is, moet u deze in de elektrische starter (B van
3.
Duw op de elektrische startknop tot de motor start (C van
Opmerking:
Als de motor na enkele pogingen niet wil starten, moet u contact opnemen met een
erkende Service Dealer.
•
Laat de motor enkel in goed geventileerde
ruimtes draaien. Uitlaatgassen bevatten
koolstofmonoxide, dat bij inademing dodelijk is.
•
Controleer de onderdelen van de grasvanger
en het uitwerpkanaal regelmatig op slijtage en
beschadiging en vervang ze indien nodig door
originele Toro onderdelen.
De machine veilig gebruiken op
hellingen
•
Maai met de helling mee, nooit helling op en af.
Ga zeer zorgvuldig te werk als u van richting
verandert op een helling.
•
Maai niet op al te steile hellingen. Het niet
goed neerzetten van de voeten kan ongevallen
veroorzaken waarbij de gebruiker wegglijdt en ten
val komt.
•
Maai voorzichtig in de buurt van steile hellingen,
greppels of dijken.
Figuur
13).
Figuur 13
13
Figuur
13).
Figuur
13) plaatsen.
g233421