Figuur 10: Smart Charging Network met Eve Single modellen
Om een SCN optimaal te laten werken is het van belang dat
alle instellingen goed staan. Zodra het communicatienet-
werk voor de laadstations aangelegd is, krijgt het laadplein
in ieder geval de volgende instellingen:
•
Totale capaciteit waar de laadstations als groep gebruik
van mogen maken.
•
Maximale laadstroom per uitgang; dit wordt bepaald
door de groep in de lokale installatie en de maximale
laadstroom van het laadstation.
•
Minimale laadstroom per uitgang; Deze instelling
dient als:
- Veiligheidsinstelling; wanneer een laadstation
verbinding met het netwerk verliest, houden alle
laadstations rekening met deze waarde. Het laad-
station dat de verbinding heeft verloren blijft laden
op deze minimale laadstroom terwijl de overgebleven
laadstations deze waarde reserveren en tijdelijk niet
zullen benutten.
- Minimumsnelheid als voorkeursinstelling; zodra
een extra uitgang gebruikt wordt om te laden, en de
overgebleven capaciteit is onvoldoende om het
minimum te leveren, dan pauzeren de gebruikte
uitgangen om en om. Het laadstation dat pauzeert
verandert iedere 15 minuten.
•
Wisselperiode (pauze) bij onvoldoende capaciteit;
standaard staat deze ingesteld op 15 minuten.
De beheerder kan dit wijzigen indien gewenst.
Randvoorwaarden voor een goed werkend Smart
Charging Network:
•
Alle laadstations bevinden zich in hetzelfde netwerk
(subnet, IP-bereik). Standaard is dit 169.254.x.x.
•
CAT5 UTP/Ethernet kabel (minimaal), CAT6 bij tracés
langer dan 100m.
•
Minimaal 10Mbps netwerk.
•
UDP poort: 36549, inbound-outbound.
•
Gebruik DHCP server mogelijk.
•
Zonder DHCP server verkrijgen de laadstations een IP-
adres middels Auto-IP.
•
Alle laadstations worden vanuit hetzelfde punt gevoed,
geen gelaagd elektriciteitsnet.
Eve Single handleiding | Versie 3.0 | Februari 2021
BIJLAGE B: STANDAARDSELECTIES
VOOR OPTIONELE INSTELLINGEN AF-FABRIEK
•
OPMERKING
Wanneer netwerkcomponenten zoals de switch of router in
een buitenomgeving geplaatst worden, adviseren wij daar
bij de selectie van de apparatuur rekening mee te houden
en tevens een geschikte installatiekast te realiseren.
Een laadpunt toevoegen aan het Smart Charging
Network
Dankzij de Service Installer worden alle laadstations in
een Smart Charging Network tegelijkertijd ingesteld. Alle
laadstations die zich in hetzelfde subnet bevinden worden
door de Service Installer geïdentificeerd.
Wanneer een Smart Charging Network wordt geïnitieerd,
dan kan dat vanuit de Service Installer. Selecteer een
laadstation en ga via menu 'Device' naar "Add to new SCN".
Onderneem daarna de volgende stappen:
•
•
•
Het kan voorkomen dat een laadstation niet aan een SCN
toegevoegd kan worden. Controleer dan:
•
Een (bestaande) switch of router met voldoende aan-
sluitpunten is beschikbaar om de laadstations met elkaar
te verbinden.
- Doorlussen van laadstation naar laadstation is
niet mogelijk.
- Tip: zorg ervoor dat altijd één poort beschikbaar blijft
om een laptop met de Service Installer aan te sluiten.
Zorg er anders voor dat de laptop zich in hetzelfde
subnet bevindt als de laadstations.
Geef het SCN (uw laadplein) een naam.
Kies vervolgens een ander laadstation en klik op '+' .
Het laadstation wordt dan aan het gewenste SCN
toegevoegd. Het laadstation neemt de instellingen
van het netwerk over.
Herhaal stap 2 totdat alle laadstations in het SCN
opgenomen zijn.
De firmware van het laadstation; vanaf versie 3.2 wordt
het SCN door Eve Single ondersteund. Wanneer een
Alfen Eve wordt geselecteerd moet deze voorzien zijn
van firmware 3.3 of hoger.
65