3. MONTEREN EN VERBINDEN
GEVAAR!
Het elektrische systeem moet volledig van elke
stroomaansluiting zijn losgekoppeld alvorens
installatie- en onderhoudswerk uit te voeren!
3.2 Montage- en installatievereisten
Zie de tabel in paragrafen 2.5.11 en 2.5.12 voor de
veiligheidsopties en benodigde kabeldiktes om
een goede aansluiting te realiseren.
Verzekert u zich ervan dat aan de volgende vereisten voor
het installeren van de Eve Single is voldaan:
•
Het kabeltracé vanaf de hoofdverdeler tot aan de
Eve Single moet tegen kortsluiting en overstroom
worden gezekerd met:
- Een automaat karakteristiek B of C, (of anders,
conform lokale normen en regelgeving), of
- Smeltpatronen type gG (of anders, conform lokale
normen en regelgeving).
•
Het kabeltracé moet worden voorzien van een 30mA
foutstroombeveiliging met een type A of B aardlek-
schakelaar (type A aanbevolen). Daarnaast moet de
aardlekschakelaar bestand zijn tegen de maximale
stromen die het laadstation maximaal kan voeren
(20A, of 40A)
•
Het kabeltracé en het laadstation zijn deel van een
TN-S system; het apparaat moet geaard worden via
de hoofdverdeler, of anders door middel van een
aardpen (TT). Een elektriciteitsnet zonder neutraal-
geleider wordt niet ondersteund.
•
Het kabeltracé moet worden aangelegd volgens de
gebruikelijke professionele standaarden die ter plekke
gelden.
OPMERKING
De omstandigheden op de locatie kunnen de
installatievereisten beïnvloeden.
OPMERKING
De installatie en kabels moeten aangelegd worden op basis
van de maximale laadstroom aan de ingang van het laad-
station. Daarbij moet uitgegaan worden van een continue
belasting. De genoemde kabeldiameters in deze handleiding
zijn indicatief. De installateur blijft verantwoordelijk voor
het bepalen van de correcte kabeldiameter en het voldoen
aan de relevante standaarden en regelgevingen.
Tijdens het selecteren van een installatielocatie dient u
rekening te houden met het volgende:
•
Nooit installeren in een potentieel explosieve atmosfeer.
•
Nooit installeren in overstromingsgevoelige gebieden
zonder extra maatregelen te treffen.
•
Voldoe volledig aan lokale technische vereisten en
veiligheidsregels.
•
Op locatie wordt voorzien in een aansluiting conform
de specificaties in paragrafen 2.5.11 en 2.5.12.
•
De installatielocatie moet een vlakke en stevige
52
ondergrond hebben.
•
Maximale luchtvochtigheid van 95%.
•
Omgevingstemperatuur van -25 °C tot 40 °C.
•
Temperatuurverschil binnen 24 uur < 35 °C.
•
De aanbevolen installatiehoogte is 80 tot 120 cm van
de grond tot de onderkant van de behuizing.
•
De laaduitgang op het voertuig moet eenvoudig te
bereiken zijn met de bevestigde laadkabel of de kabel
die voor het laden wordt gebruikt.
•
Zorg ervoor dat de locatie van het laadstation zodanig
is dat gebruikers hun laadkabel (ongeveer 5 tot 8 meter)
kunnen gebruiken zonder deze onder spanning (strak)
te zetten.
•
Voorkom dat andere weggebruikers over de kabel heen
kunnen rijden.
•
Voorkom dat voetgangers over kabels kunnen struikelen.
3.3 Mechanische installatie
Gebruik de volgende gereedschappen en materialen om de
Eve Single te installeren:
•
Waterpas;
•
Klopboormachine met steenboor 8mm;
•
Kruiskopschroevendraaier (PZ2);
•
Kruiskopschroevendraaier (PH4);
•
Draadstripstang;
•
Torx T20 sleutel (meegeleverd);
•
4x 5x50mm schroef (meegeleverd);
•
4 x M4 x 8mm schroef (meegeleverd);
•
4 x plug 4,5 - 5mm (meegeleverd);
•
4 x M8 afsluitring (meegeleverd).
•
4x M8 moer (meegeleverd)
Eve Single handleiding | Versie 3.0 | Februari 2021