Tastsensormodule V01
traal AAN of alleen centraal UIT worden toegekend.
• Knop 2 (centraalfunctie) bedienen
De koppelingsmodus centraalfunctie is actief.
Knop 1: centraal AAN
Knop 2: centraal UIT
Vrije centraalfunctie brandt.
Toegekende centraalfunctie knippert
• Centraalfunctie kiezen, knop 1 of knop 2 bedienen.
• Kies de vrije knoppen, die de centraalfunctie moeten schakelen.
Keuze conform afb. 4.
Terug naar de keuze centraalfunctie.
Vrije centraalfunctie brandt.
Toegekende centraalfunctie knippert.
Voor overige koppelingen brandende knop kiezen.
Voor wijzigingen knipperende knop kiezen.
• Terug naar programmeerniveau: knop 16 lang indrukken, ca. 3 seconden
LED 1 - 4+6 branden
• Verlaat het programmeerniveau: knop 16 ca. 3 seconden indrukken.
Bedieningsniveau is actief.
Knop 3: lichtscenario instellen of veranderen
ⓘ Voor de instelling van het lichtscenario moeten de stations via knop 6 worden ingesteld.
ⓘ Statusterugmeldingen aan de stations moeten zijn geactiveerd.
Bij de toekenning van het lichtscenario wordt eerst één van de in totaal 4 lichtscenario's gekozen.
Daarna wordt de schakeltoestand van de lastuitgangen toegekend en daarna de knoppen, die het
lichtscenario moeten schakelen.
• Knop 3 (lichtscenario) bedienen.
De koppelingsmodus lichtscenario is actief.
LED 1-3-5-7 staan voor de lichtscenario's 1 - 4.
Vrije lichtscenario's knipperen, toegekende lichtscenario's branden.
• Kies een lichtscenario met knop 1 - 4.
Voor iedere aangesloten lastuitgang (1-8 resp. 1-16) brandt een rode LED.
0024015020
1
5
9
13
Bild 6:
LED 1: centraal AAN, LED 2: centraal UIT
1
5
9
13
Bild 7:
Koppelingsmodus lichtscenario
2
3
4
6
8
7
10
11
12
14
16
15
2
3
4
6
8
7
10
11
12
14
16
15
8
12.12.2012