NL
5. Gebruiksaanwijzing
5.1. Laden met het laadstation
5.1.1. Een laadsessie starten en stoppen
1. Het laden starten
•
Sluit de laadkabel aan op uw auto.
•
Als u een laadpas of handzender gebruikt, houdt u deze voor de lezer op het laadstation om
het laden te starten.*
2. Uw auto wordt opgeladen.
3. Laden stoppen.
•
Als u een laadpas of handzender gebruikt**, houdt u deze voor de lezer op het laadstation om
het laden te stoppen.*
•
Haal de stekker van de laadkabel uit uw auto.
* Als het laadstation is geconfigureerd om enkel laadpassen of handzenders te accepteren. Zie
Ingebruikname op pagina
** U moet dezelfde laadpas of handzender gebruiken die u hebt gebruikt om de laadsessie te
starten.
5.1.2. LED-indicatorring
Kleur LED-ring
LED-ring uit of groen.
LED-ring knippert
groen.
LED-ring blauw.
26
23.
Wat het betekent
Het laadstation is klaar
voor gebruik.
De laadpas of
handzender wordt
geautoriseerd.
Het laadstation laadt
het voertuig op.
Wat u moet doen
•
Sluit de laadkabel aan.
•
Selecteer de autorisatiemethode
(bijvoorbeeld laadpas of handzender).
Wacht tot de LED-ring blauw wordt.
•
Wacht tot het voertuig is opgeladen.
•
Stop op elk moment met laden.
5. Gebruiksaanwijzing