Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Functiebeschrijving; Functie Met Onderdrukbeveiliging; Ontgassing - KOREX Benelux AIR-SEP AS-E 100/4 Bedieningsvoorschrift

Inhoudsopgave

Advertenties

2.
Functiebeschrijving AIR-SEP drukbehoudstation
Type AS-E volgens DIN 4751 blz. 3 en 4

2.1 Functie met onderdrukbeveiliging:

Het drukloze ontgassings- en expansievat (A1) heeft t.o.v. de installatie (A5) een lagere
druk of een onderdruk. Het reservoir (A1) is van de buitenlucht afgesloten. De
vacuümdrukmeter (26) bewaakt de eventueel ontstane onderdruk in het reservoir (A1). Bij
een onderdruk van -0,2 bar(O) schakelt de elektronica de pomp (14) uit.
De onderdruk wordt vervolgens door de toevoer van leidingwater verbroken. Na het
verhelpen van de onderdruk schakelt de elektronica de normale besturing weer in. De
onderdrukmeter heeft alleen de beveiligingsfunctie om de onderdruk te begrenzen.
De Air-Sep kan ook uitgevoerd worden met een veiligheidsventiel. Hiermee zal
bovengenoemde beschrijving komen te vervallen.
2.2 Uitzetting / Expansie
Het uitzettende systeemwater dat vanuit de leiding (3) toegevoerd word, opent het
overstroomventiel(16) door de drukverhoging en laat de waterspiegel in expansie reservoir
stijgen van het lagere niveau (18a) naar een hoger niveau (18b).
Het water drukt de zich daarboven bevindende gassen door het ontluchtingsklepje (15) uit
het expansiereservoir (A1).
Gedurende het afkoelen van het systeemwater ontstaat een gebrek aan druk en de
drukregelaar (17) schakelt de drukbehoudpomp (14) in, tot de druk in het systeem bereikt
is. Bij opbouw van onderdruk schakelt de pomp (14) uit en leidingwater wordt bijgevuld tot
het vacuüm verbroken is.

2.3 Ontgassing

De gassen uit het verwarmings- of koelwater kunnen alleen via het ontluchtingsventiel (15)
uit het reservoir (A1) naar buiten treden. Dit ontluchtingsventiel (15) werkt zuiver
mechanisch.
Het instroomventiel (16) laat gashoudend water uit de circulatieleiding ontsnappen.
De drukbehoudpomp (14), die d.m.v. de elektronica met regelmatige intervallen inschakelt,
voert het ontgaste water in de retourleiding terug in het systeem, zodat de druk in de
verwarmings-installatie behouden blijft en het water door ontspanning adiabatisch ontgast
wordt.
De aansluiting (8) en (8a) zorgen ervoor, dat voortdurend gashoudend verwarmings- c.q.
koelwater bij het instroomventiel (16) aangeleverd wordt. De verbindingsleiding zorgt voor
een gelijkmatige drukverdeling. De ontgassing vindt plaats overeenkomstig met de wet van
Henry op een adiabatische wijze.
2.4 Drukbehoud
De pressostaat (17) staat ingesteld volgens de statische hoogte van de verwarmings-
/koelinstallatie plus 0,2 bar(O). Het instroomventiel (16) wordt ingesteld als de maximale
druk van de installatie, op de volgende wijze:
Gelang de grote van de installatie 0,3 tot (maximaal) 1,0 bar boven de ingestelde waarde
van de pressostaat (17). Het is zeer raadzaam deze instelling door Korex te laten
verrichten.
- B 3 -

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave