4
Het aarden van het systeem
Wees er bewust van dat de positieve polen van de laadregelaar
intern met elkaar zijn verbonden, en dat deze polen daarom
hetzelfde elektrische potentiaal hebben. Als er aarding benodigd is,
doe dit dan altijd aan de positieve bedrading.
Verbind de bedrading naar de belastingen
met de correcte polariteit. Om spanning op
de draden tijdens installatie te voorkomen
dient u eerst de bedrading met de
belastingen te verbinden, en daarna de
bedrading met de laadregelaar te verbinden.
De aanbevolen draadgrootten zijn:
i-SCC-L05: minimaal 2.5 mm
i-SCC-L08: minimaal 4 mm
i-SCC-L10: minimaal 6 mm
i-SCC-L15, i-SCC-L20: minimaal 10 mm
5
2
2
2
2