3.5
Gevraagde temperaturen voor
verwarming en vorstbeveili-
ging instellen
De gevraagde temperaturen worden gebruikt
door de verwarmingsprogramma's (zie
hoofdstuk 3.7 op pagina 15) en de speciale
functies (zie hoofdstuk 3.3 op pagina 12).
Zie voor selecteren, basisinstellin-
i
gen en instelbereiken het menuover-
zicht in hoofdstuk 3.2 vanaf
pagina 8.
3.5.1
Ruimtetemperatuurregeling (zonder
buitentemperatuurvoeler aan OTM 1)
Instelling van de gevraagde temperaturen voor:
• VERWARMEN (= ruimtetemperatuur voor ver-
warmingsfunctie)
• SPAREN (= ruimtetemperatuur voor spaar-
functie)
• VORSTBEVEIL (= ruimtetemperatuur voor
vorstbeveiligingsfunctie).
B Selecteer in het menu GEVR TEMP
(gevraagde temperatuur) met
ties VERWARMEN, SPAREN of VORSTBE-
VEIL (vorstbeveiliging).
B Stel de menuopties in met
deze met
.
OK
3.5.2
Weersafhankelijke regeling
(met buitentemperatuurvoeler aan
OTM 1)
Verwarmingscurve
De afstandsbediening werkt met een ingestelde
verwarmingscurve. De verwarmingscurve zorgt
voor een samenhang tussen buitentemperatuur
en aanvoertemperatuur (radiatortemperatuur).
Wanneer de verwarmingscurve goed is inge-
steld, resulteert dit in een constante ruimtetem-
peratuur, ondanks verschillende
buitentemperaturen (overeenkomstig de instel-
ling van de radiatorthermostaatkranen).
De verwarmingscurve wordt vastgelegd als
rechte lijn door voetpunt en eindpunt.
6 720 611 984 NL (04.08)
de menuop-
OK
/
en bevestig
°C
100
90
80
70
60
50
40
F
30
20
10
+20
+10
6 720 610 304-02.1O
Afb. 12
VT
Aanvoertemperatuur
AT
Buitentemperatuur
F
Voetpunt
E
Eindpunt
Voorbeeld:
Verwarming
Max. aanvoertemperatuur 75°C
VOETPUNT CIRC
EINDPUNT CIRC
PARAL VERSCH
1)
Basisinstellling
Verwarmingscurve (afb. 12):
• VOETPUNT CIRC (= de voor het verwarmen
van de woning benodigde aanvoertempera-
tuur bij een buitentemperatuur van 20°C)
• EINDPUNT CIRC (= de voor het verwarmen
van de woning benodigde aanvoertempera-
tuur bij een buitentemperatuur van -15°C)
• PARAL VERSCH (= parallelle verschuiving
van de verwarmingscurve voor spaarfunctie,
resp. nachtelijke verlaging)
3 K (°C) komt, afhankelijk van de eigenschap-
pen van het gebouw, overeen met een ruimte-
temperatuur van ca. 1 K (°C).
B Selecteer in het menu GEVR TEMP
(gevraagde temperatuur) met
ties VOETPUNT CIRC, EINDPUNT CIRC of
PARAL VERSCH (parallelle verschuiving).
B Stel de menuopties in met
deze met
.
OK
Bediening
E
±0
-20 °C
-10
AT
Radiatoren
Vloer
1)
85°C
50°C
1)
35°C
35°C
20°C
1)
75°C
85°C
50°C
1)
-25 K
-25 K -10 K
de menuop-
OK
/
en bevestig
60°C
20°C
60°C
-10 K
13