Storing
Het programma begint
niet.
Het indicatielampje
Het indicatielampje
Wassen" knippert.
Het programma begint
niet.
Er stroomt geen water in
het apparaat of het
het apparaat of het
wasmiddel wordt niet
ingespoeld.
ingespoeld
Het indicatielampje
Spoelen" knippert.
Het wasmiddel uit bakje I
wordt niet ingespoeld.
Het water in de trommel
is niet te zien.
Het sop wordt niet
volledig afgepompt.
g g p
p
Het indicatielampje
Centrifugeren" knippert.
Er loopt water onder de
wasmachine uit.
Er komt schuim uit de
wasmiddellade.
Het wasgoed werd niet
goed gecentrifugeerd.
Oorzaak
De vuldeur is niet dicht.
Toets Start" niet ingedrukt.
De kraan is niet open.
De toevoerslang is geknikt of zit klem.
De zeven in de watertoevoer zijn
verstopt.
Programma zonder voorwas
gekozen.
Niets aan de hand.
Het water bevindt zich onderin en is daardoor niet te zien.
Vreemde voorwerpen blokkeren
de afvoerpomp.
Er werd erg pluizend wasgoed
gewassen. Afvoerpijp of afvoerslang
verstopt.
De schroefkoppeling van de
toevoerslang lekt.
De afvoerslang lekt.
Te veel wasmiddel gebruikt.
Grote stukken wasgoed zijn in
elkaar gerold en niet gelijkmatig in
de trommel verdeeld.
Om veiligheidsredenen werd het
centrifugeren met hoog toerental
automatisch verhinderd.
Advies
Controleer of er wasgoed beklemd
is geraakt.
Vuldeur sluiten (tot u een klik hoort).
Toets Start" indrukken.
Kraan opendraaien.
Zeven schoonmaken (zie blz. 36 en
verder).
Bonte was 60 °C + Voorwas"
kiezen.
Afvoerpomp schoonmaken,
(zie blz. 34 en verder).
Afvoerpijp en/of afvoerslang
schoonmaken.
Schroefkoppeling vastdraaien.
Afvoerslang vervangen.
1 eetlepel wasverzachter met ½ liter
water aanlengen en in wasmiddel
bakje II van de wasmiddellade gie
ten.
Bij de volgende was de dosering
van het wasmiddel verminderen.
Altijd grote en kleine stukken
wasgoed in de trommel doen
(zie ook Onbalans controlesysteem).
39