BEDIENINGSINSTRUCTIE
BRANDMELDCENTRALE TYPE FlexES control
Hoofdstuk 1 Inleiding
Dit document beschrijft de bediening van de brandmeldcentrale type FlexES control.
Het bedienen van de brandmeldcentrale is alleen voorbehouden aan:
•
Een opgeleide beheerder van de brandmeldinstallatie.
•
Een persoon die in opdracht werkt van de beheerder.
•
Een medewerker van het branddetectiebedrijf of onderhoudsbedrijf.
Wat te doen in geval van een brandalarm.
Neem de noodzakelijke maatregelen zoals uw veiligheidsplan voorschrijft.
Het afstellen of resetten van de sirenes en het brandalarm is niet toegestaan.
Dit mag pas als na de verkenning is vastgesteld dat de ontruiming van het gebouw niet noodzakelijk is.
Indien de brandweer is gemeld mag u het brandalarm pas resetten na overleg met de brandweer.
Wat te doen in geval van een storing.
Neem contact op met de beheerder.
De beheerder informeert, indien noodzakelijk, direct het branddetectiebedrijf.
Noteer alle meldingen in het logboek.
Enkele begrippen:
Ringlus (RL)
Dit is een kabel door het gebouw die in een ring is aangelegd.
De handbrandmelders, automatische brandmelders, sirenes e.d. zijn hierop aangesloten.
Op een ringlus zijn maximaal 127 brandmelders en sirenes aangesloten.
Groep
De brandmelders die op de ringlus zijn aangesloten worden verdeeld in groepen.
De brandmelders in een logisch te verkennen gebied (detectiezone) hebben eigen groepen.
Handbrandmelders en automatische brandmelders hebben verschillende groepsnummers.
Voorbeeld:
Melder
In een groep bevinden zich maximaal 32 brandmelders.
Relais
Bij een brandalarm vinden allerlei acties plaats in het gebouw, b.v. de brandweer wordt
gemeld, de lift gaat naar beneden en de branddeuren vallen dicht.
Dit geschiedt d.m.v. relais.
Tech. alarm
Naast brandalarmen kent de brandmeldcentrale ook technische alarmen.
Dit zijn statusmeldingen van apparatuur die van belang is voor de brandbeveiliging.
Voorbeeld:
Bedienniveau´s De brandmeldcentrale kent 4 bedienniveau´s.
Niveau 1 = Altijd bedienbaar (ledtest, zoemer uit)
Niveau 2 = Bediening voor de beheerder (in- en uitschakelen van melders / groepen / relais)
Niveau 3 = Bediening voor de onderhouder
Niveau 4 = Programmering door het branddetectiebedrijf.
In test
Melders, groepen en ringlussen kunnen in test worden geschakeld.
Hierbij worden enkele basis functies gecontroleerd en de rode optische indicator op de melder
wordt knipperend aangestuurd. Tijdens het in test schakelen zijn de brandmelders buiten bedrijf.
Groep 1 = begane grond bouwdeel A automatische brandmelders.
Groep 2 = begane grond bouwdeel A handbrandmelders.
e
Groep 3 = 1
verdieping bouwdeel A automatische brandmelders, etc.
Storing voedingseenheid aspiratiemelders.
Lage druk hoofdleiding sprinklerinstallatie.
Lage temperatuur sprinklerpompkamer.
14/10/2010 versie 0
2