nMea 0183-informatie
Als de GHC 20 wordt verbonden met optionele NMEA 0183-compatibele
toestellen, worden de volgende NMEA 0183-telegrammen gebruikt.
type
uitvoertelegram
Ontvangen wpl
gga
grme
gsa
gsv
rmc
bod
bwc
dtm
gll
rmb
vhw
mwv
xte
Zenden
hdg
Configuratie-instellingen voor de GHP 10V
Hoewel alle instellingen meestal automatisch via de wizard worden
geconfigureerd, kunt u elke willekeurige instelling echter ook handmatig
aanpassen
(pagina
12).
OPMERKING: Afhankelijk van de configuratie van de stuurautomaat, worden
bepaalde instellingen mogelijk niet weergeven.
Categorie
instelling
Speed Source Setup
Verify
Tachometer
Speed Source Setup
Planing RPM
Speed Source Setup
Low RPM Limit
Speed Source Setup
High RPM Limit
GHP 10V installatie-instructies
Beschrijving
Met deze instelling kunt u
het toerental op de GHC 20
vergelijken met de tachometers
op het dashboard van de boot.
Met deze instelling kunt u de
toerentalwaarde op de GHC 20
aanpassen op het moment van
de overgang van verplaatsing
naar planeersnelheid. Als de
waarde niet overeenkomt met de
waarde op de GHC 20, gebruikt
u de pijlen om de waarde bij te
stellen.
Met deze instelling kunt u het
laagste toerental van uw boot
aanpassen. Als de waarde niet
overeenkomt met de waarde op
de GHC 20, gebruikt u de pijlen
om de waarde bij te stellen.
Hiermee past u het hoogste
RPM-punt van uw boot aan. Als
de waarde niet overeenkomt
met de waarde op de GHC 20,
gebruikt u de pijlen om de
waarde bij te stellen.
Categorie
instelling
Rudder Gains
Low Speed Gain
Rudder Gains
Low Speed
Counter
Rudder Gains
High Speed
Gain
Rudder Gains
High Speed
Counter
NMEA Setup
NMEA
Checksum
Beschrijving
Hiermee kunt u de
roerversterking bij lage
snelheden instellen.
Deze instelling is van toepassing
voor het vaartuig als u onder de
planeersnelheid vaart.
Als u een te hoge waarde
instelt, kan de stuurautomaat
overactief worden en bij de
geringste afwijking de koers
gaan corrigeren. Een overactieve
stuurautomaat kan overmatige
slijtage aan de aandrijfeenheid
veroorzaken
(pagina
12).
Hiermee kunt u de tegencorrectie
voor de roerversterking bij lage
snelheden instellen.
Deze instelling is van toepassing
voor het vaartuig als u onder de
planeersnelheid vaart.
Als u een te hoge waarde
instelt, kan de stuurautomaat
overactief worden en bij de
geringste afwijking de koers
gaan corrigeren. Een overactieve
stuurautomaat kan overmatige
slijtage aan de aandrijfeenheid
veroorzaken
(pagina
12).
Met deze instelling kunt u
de roerversterking bij hoge
snelheden opgeven.
Deze instelling is van toepassing
voor het vaartuig als u boven de
planeersnelheid vaart.
Als u een te hoge waarde
instelt, kan de stuurautomaat
overactief worden en bij de
geringste afwijking de koers
gaan corrigeren. Een overactieve
stuurautomaat kan overmatige
slijtage aan de aandrijfeenheid
veroorzaken
(pagina
12).
Met deze instelling kunt u
de tegencorrectie voor de
roerversterking bij hoge
snelheden instellen.
Deze instelling is van toepassing
voor het vaartuig als u boven de
planeersnelheid vaart.
Als u een te hoge waarde
instelt, kan de stuurautomaat
overactief worden en bij de
geringste afwijking de koers
gaan corrigeren. Een overactieve
stuurautomaat kan overmatige
slijtage aan de aandrijfeenheid
veroorzaken
(pagina
12).
Als het verbonden NMEA 0183
GPS-toestel controlesommen
verkeerd berekent, kunt
u het toestel nog steeds
gebruiken als u deze instelling
uitschakelt. Wanneer deze
instelling wordt uitgeschakeld,
is de gegevensintegriteit niet
gewaarborgd.
15