Bedieningsmogelijkheden
1.
Open de behuizingsdeksel.
2.
De bedieningstoetsen op het instrument zijn toegankelijk.
6.2.1
Navigatie
De bedieningspanelen zijn onderverdeeld in 2 niveaus.
Menu: in het menuniveau kunnen verschillende menu-items worden geselecteerd. De
individuele menu-items bieden een verzameling onderling gerelateerde bedieningsfuncties.
Bedieningsfunctie: een bedieningsfunctie kan worden gezien als een groepering van
bedieningsparameters. De bedieningsfuncties worden gebruikt voor het bedienen en
configureren van het instrument.
Bedieningstoetsen:
"E" Enter-toets: druk de E-toets langer dan 3 seconden in om het programmeermenu te
openen.
• Kiezen bedieningsfuncties.
• Accepteren waarden.
• Houd de E-toets langer dan 3 seconden ingedrukt om naar de Home-positie te gaan. Een
melding verschijnt eerst met de vraag, of u de tot nu toe ingestelde gegevens wilt opslaan.
• Bewaar ingevoerde gegevens.
Selectietoetsen "+/-":
• Kies menu' s .
• Configureer parameters en numerieke waarden.
• Nadat u de bedieningsfunctie heeft geselecteerd, drukt u op de + of - toetsen om de waarde
in te voeren of de instelling te veranderen.
De toetsen langer ingedrukt houden versnelt de snelheid waarmee de waarden
veranderen.
Wanneer de + of - toetsen worden ingedrukt in de bedieningspositie "Programmanaam"
en "Programmaversie", wordt het display horizontaal gescrold omdat deze posities
(7-digit) niet compleet op het 14-segment display kunnen worden weergegeven.
16
RIA16
Endress+Hauser