5. INSTELLINGEN
KALIBREREN BANDENWISSEL
n
De kalibreringsfunctie voor bandenwissel
zal gebruikt worden wanneer de banden
vervangen worden. Deze functie zal de
foute berekening corrigeren die veroor-
zaakt werd door het omtrekverschil tussen
de oude en de nieuwe banden.
1
Kies "Bandenwissel".
Het bericht verschijnt en de snelle afstands-
kalibrering wordt automatisch gestart.
INFORMATIE
Als deze procedure niet uitgevoerd wordt
l
wanneer de banden vervangen werden,
is het mogelijk dat het teken van de hui-
dige positie onjuist wordt weergegeven.
100
INSTELLINGEN SYSTEEMTIJD
Gebruikt om tijdzones te wijzigen en de
zomertijd aan/uit te zetten.
1
Geef het "Navigatie-instellingen"-scherm
weer. (P. 96)
2
Kies "Systeemtijd".
3
Kies de items die moeten worden inge-
steld.
Nr.
Kies om de tijdzone te wijzigen.
(
P. 101)
Kies om de zomertijd aan/uit te
zetten.
Functie