Vertaling van de originele installatiehandleiding en gebruiksaanwijzing
6.2 Montage BM12, BM12 CO
Voor de uitvoering van de montagewerkzaamheden moeten de volgende voorwaarden vervuld en de voorbereidende
activiteiten afgesloten zijn.
Gereedschap
•
bijv. rolgaffelsleutel
Het drukgassysteem of het betreffende systeemsegment drukloos maken en beveiligen tegen onopzettelijk
1.
onder druk zetten.
Afbeelding
44
C
E
Voorwaarden
•
afdichtmaterialen
•
toevoer- en afvoerleiding
Voorbereidende werkzaamheden
23
D
G
F
Materiaal
Beschrijving / Verklaring
2. De stofkap [44] verwijderen.
3. Het bijgevoegde slangmondstuk [23] op de
condensaatafvoer schroeven.
Montage-instructies
•
Het verval van de condensaattoevoerleiding [C] moet
≥3% bedragen.
•
Geen filters monteren in de
condensaattoevoerleiding [C].
•
De diameter van de condensaattoevoerleiding [C] moet
≥1/2" (binnendiameter ≥13 mm (0.5")) bedragen.
•
De doorsnede van de verdeelstuk moet minstens
overeenkomen met de som van de afzonderlijke
doorsneden.
•
Geen reducering van de vermelde leidingdoorsneden
uitvoeren, bijv. door verloopnippels.
•
Aanbeveling:
De condensaattoevoerleiding [C] voorzien van een
afsluitkraan [D] om een eenvoudige instandhouding van
het product mogelijk te maken.
4. Voor de condensaattoevoerleiding [C] het uiteinde
van een drukvaste buis indichten en aan de
condensaattoevoer erin schroeven.
Montage-instructies
•
De condensaatafvoerleiding [F] mag max. 10 m (32.8 ft)
lang en 5 m (17 ft) stijgend worden gelegd. Per meter
stijging wordt de vereiste minimum druk verhoogd met
0,1 bar (1.5 psi).
•
De diameter van de verdeelstuk [G] moet ≥1/2" en het
verval ≥3 % bedragen.
•
Geen afsluitkleppen gebruiken in de condensaatafvoer.
•
De drukslang [E] niet knikken, blokkeren of op lager- of
transportvlakken leggen.
5. Voor de afvoer een korte drukslang [D] (ontworpen voor
de systeemdruk) met een slangklem aansluiten aan de
condensaatafvoer en de condensaatafvoerleiding [F].
BEKOMAT
12, 12 CO, 12 CO PN63
®
Beschermende uitrusting
Altijd dragen:
23 | 64