Veiligheidsvoorschriften
• Het apparaat mag alleen dan worden bediend wanneer de verkeerssituatie dat toelaat en u er absoluut zeker van bent, dat
u uwzelf, uw medeweggebruikers of andere verkeersdeelnemers niet in gevaar kunt brengen, kunt hinderen of tot last zult
zijn.
• In ieder geval gelden de voorschriften van de wegenverkeerswet. Alleen wanneer de auto stilstaat mag een bestemming
worden ingevoerd.
• Het navigatiesysteem is slechts een hulpmiddel, in afzonderlijke gevallen kunnen de gegevens/aanwijzingen onjuist zijn.
De bestuurder moet in iedere situatie zelf beslissen, of hij of zij de aanwijzingen wel of niet opvolgt. De aansprakelijkheid
voor onjuiste aanwijzingen door het navigatiesysteem is uitgesloten. Op grond van gewijzigde verkeerssituaties of
afwijkende gegevens kan het gebeuren, dat onnauwkeurige of onjuiste aanwijzingen worden gegeven. Daarbij moeten
altijd de concrete verkeerstekens en verkeersregels worden opgevolgd. Het navigatiesysteem mag in het bijzonder bij
slechte zichtomstandigheden niet als oriëntatiehulp worden gebruikt.
• Het apparaat mag alleen overeenkomstig de reglementaire bestemming worden gebruikt. Het volume van het
navigatiesysteem moet zodanig worden ingesteld, dat geluiden van buiten het voertuig nog kunnen worden waargenomen.
• In geval van een storing (bijv. rook- of stankontwikkeling) moet het apparaat onmiddellijk worden uitgeschakeld.
• Uit veiligheidsoverwegingen mag het apparaat alleen door een technicus worden geopend. Neem wanneer reparatie
noodzakelijk is, contact op met uw leverancier.
!
Veiligheidsvoorschriften
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
>>>
> D
> GB
> F
> I
> E
> P
> NL
> DK
> S
> N
> FIN
> TR
> GR
> PL
> CZ
> H
> SK
5